Winkeltijdenwet slaagt voor examen Europees recht

Contentverzamelaar

Winkeltijdenwet slaagt voor examen Europees recht

De nieuwe winkeltijdenwet is niet in strijd met het vrij verkeer van goederen, diensten en de vrijheid van vestiging in de EU. Dat heeft de Raad van State bepaald. Volgens de wet mogen op zondag de winkels alleen open wanneer dat samenhangt met een autonome toeristische aantrekkingskracht van de gemeente. Direct gevolg van de uitspraak is dat winkeliers in de gemeente Westland de deuren dicht moeten houden op zondag.

Op 30 maart 2010 besloot de gemeenteraad van de gemeente Westland (ZH) dat de winkels in de gemeenten elke zondag op mogen zijn. Een uitbreiding van de koopzondagen tot meer dan 12 per jaar is wettelijk alleen toegestaan als de gemeente toeristisch is en zich op dit punt onderscheidt van andere gemeenten. (klik hier voor meer informatie).

De Kroon vernietigde het besluit van de gemeenteraad, waartegen de gemeenteraad in beroep gaat. Een van de argumenten is dat het besluit van de Kroon in strijd is met het vrij verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging in de EU.

Voor de vrijheid van goederen past de Raad van State het arrest van het EU-Hof in de zaken Keck en Mithouard toe. Een winkeltijdenwet die de handel beperkt is in principe verboden, maar niet als die maatregel van toepassing is op alle marktdeelnemers die op het nationale grondgebied activiteiten ontplooien. Bovendien moet die maatregel zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandelingen van nationale producten en op die van producten uit andere lidstaten. En dat is hier het geval, aldus de Raad van State.

De Raad van State toetst niet aan het vrij verkeer van diensten, aangezien het zwaartepunt hier ligt bij het vrij verkeer van goederen. Er hoeft maar aan één van deze twee vrijheden te worden getoetst. Ook dit is vaste rechtspraak van het Hof.

Wel wordt getoetst aan de vrijheid van vestiging. Maar hier wijst de Raad van State op het arrest Stoke-on-trent van het EU-Hof, waarin het Hof bepaalde dat een winkelsluitingsregeling gerechtvaardigd kan zijn wegens een dwingende reden van algemeen belang, namelijk het maken van keuzen die verband houden met nationale of regionale sociaal-culturele eigenheden.

Ook het argument dat het criterium ‘toeristische aantrekkingskracht’ niet objectief, discriminatoir en vooraf kenbaar is, wordt opzij geschoven. Het criterium is door de rechtspraak aan de hand van de totstandkominggeschiedenis van de wet nader ingevuld, niet-discriminatoir en volgens voldoende concrete, objectieve criteria kenbaar aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of er sprake is van autonome aantrekkingskracht.