Wonen over de taalgrens met behoud van zorgverzekering

Contentverzamelaar

Wonen over de taalgrens met behoud van zorgverzekering

Volgens de Vlaamse regelgeving hebben personen die in het Nederlandstalige deel van België of in het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad wonen en werken recht op een zorgverzekering. Wie elders in België woont is daarvan uitgesloten. Volgens het EG-Hof is dit woonplaatscriterium in strijd met het vrij verkeer van personen.

Het Belgische Grondwettelijke Hof had het Hof prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid van dit Vlaamse woonplaatscriterium met het gemeenschapsrecht, in het bijzonder verordening 1408/71 (coördinatie van sociale zekerheidsregelingen) en de artikelen 18, 39 en 43 EG (vrij verkeer van personen, van werknemers en van zelfstandigen).

Het Hof verwerpt het door de Vlaamse regering aangevoerde argument dat het hier zou gaan om een zuiver interne situatie. Weliswaar kan deze situatie worden aangenomen voor Belgische onderdanen die nooit gebruik hebben gemaakt van hun vrij verkeer binnen de EG, maar niet voor onderdanen van andere lidstaten of Belgische onderdanen dit wel hebben gedaan. De regeling raakt dus ook diegenen die gebruik maken van het vrij verkeer binnen de Gemeenschap. Dat maakt toetsing van deze vraag aan het EG-verdrag mogelijk.

Volgens het Hof kunnen degenen die gebruik maken van het vrij verkeer binnen de EG en in het Nederlandse taalgebied of Brussel-hoofdstad gaan werken, ontmoedigd worden om in het Franse of Duitse taalgebied van België te gaan wonen. Door zich in deze gebieden te vestigen zou deze categorie werknemers en zelfstandigen bepaalde zorgaanspraken kunnen verliezen. De artikelen 39 en 43 EG verbieden een dergelijke belemmering. Een objectieve rechtvaardiging voor de belemmering heeft het Hof niet kunnen vaststellen.
Met name het argument van Vlaanderen dat het niet bevoegd is wetgeving vast te stellen die van toepassing is op personen die in andere delen van België wonen, wordt door het Hof verworpen.