Milieueffectbeoordelingen

Milieueffectbeoordelingen

Op deze pagina:

Inleiding

De beoordeling van de gevolgen voor (of effecten op) het milieu van bepaalde projecten of bepaalde plannen en programma's is een belangrijk instrument van de EU om een hoog milieubeschermingsniveau te bereiken. De milieubeoordeling van projecten wordt geregeld in richtlijn 2011/92 (ook wel de MER-richtlijn). Daarnaast wordt de milieubeoordeling van plannen en programma's geregeld in richtlijn 2001/42 (ook wel de Plan-MER-richtlijn). De EU-wetgever heeft ervoor gekozen om naast een milieubeoordeling voor projecten ook een milieubeoordeling verplicht te stellen voor plannen en programma's, omdat bij het maken van plannen en programma's er nog een betere mogelijkheid bestaat om significante veranderingen door te voeren. Bij projecten staan veel zaken vaak al vast en is er een beperkte mogelijkheid om naar aanleiding van de milieubeoordeling veranderingen door te voeren. 

In dit ECER-dossier wordt ingegaan op de MER-richtlijn en de Plan-MER-richtlijn.

Naar boven

MER-richtlijn

De verplichting om een milieubeoordeling uit te voeren bij projecten werd ingevoerd bij richtlijn 85/337. Deze richtlijn is inmiddels vervangen door richtlijn 2011/92. In richtlijn 2011/92 zijn voorschriften neergelegd voor de uitvoering van milieueffectbeoordelingen ten aanzien van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Het gaat onder meer om projecten die betrekking hebben op de bouw of aanleg van spoorwegen, havens, autosnelwegen, hoogovenbedrijven, kerninstallaties en luchthavens.

Op grond van richtlijn 2011/92 is een vergunning vereist voor projecten die een aanzienlijk effect op het milieu hebben. Voordat een vergunning wordt verleend moet een milieueffectbeoordeling worden verricht (artikel 2, lid 1). Bij de projecten die in bijlage I bij richtlijn 2011/92 worden genoemd moet een milieueffectbeoordeling worden verricht. De lidstaten genieten meer vrijheid om een milieueffectbeoordeling verplicht te stellen ten aanzien van de projecten die in bijlage II bij richtlijn 2011/92 worden genoemd (artikel 4, leden 1 en 2)

In het kader van de vergunningsprocedure moeten een aantal zaken in aanmerking worden genomen (artikel 8). Ten eerste moet de opdrachtgever van het project in beginsel de in bijlage IV bedoelde informatie verstrekken (artikel 5, lid 1). Ten tweede moet het publiek in kennis worden gesteld van de relevante informatie en moet de mogelijkheid tot inspraak van het betrokken publiek bij de besluitvorming openstaan (artikel 6, leden 2 en 4). Ten derde moeten instanties die vanwege hun specifieke verantwoordelijkheden te maken krijgen met het project de gelegenheid hebben om hun advies uit te brengen (artikel 6, lid 1). Daarnaast moet een lidstaat een andere lidstaat informeren indien het project ook aanzienlijke milieueffecten kan hebben voor die andere lidstaat. De andere lidstaat kan besluiten om al dan niet deel te nemen aan de besluitvormingsprocedure (artikel 7). 

Indien de bevoegde instanties hebben besloten om de vergunning te verlenen of te weigeren, wordt het betrokken publiek op de hoogte gesteld van het besluit (artikel 9, lid 1). Onder bepaalde omstandigheden kunnen leden van het betrokken publiek in beroep gaan tegen het besluit bij de rechter (artikel 11, lid 1). 

Meer informatie:

  • ECER-bericht: EU-Hof: inspraak van het betrokken publiek is niet altijd vereist bij een besluit dat voorafgaat aan het besluit tot toekenning van een omgevingsvergunning (25 februari 2022)
  • ECER-bericht: Aansprakelijkheid overheid bij uitblijven milieueffectbeoordeling (13 maart 2013)

Naar boven

Plan-MER-richtlijn

De verplichting om een milieueffectbeoordeling uit te voeren bij plannen en programma 's is neergelegd in richtlijn 2001/42. In die richtlijn zijn voorschriften neergelegd voor het uitvoeren van milieueffectbeoordelingen bij plannen en programma's. Een milieubeoordeling moet onder meer worden verricht ten aanzien van plannen en programma's die aanzienlijke milieueffecten hebben. Het gaat daarbij om plannen en programma's op het gebied van de landbouw, de bosbouw, de visserij, de energie, de industrie, het vervoer, het afvalstoffenbeheer, het waterbeheer, de telecommunicatie, het toerisme, de ruimtelijke ordening of het grondgebruik en plannen en programma's die het kader vormen voor vergunningverlening voor projecten genoemd in bijlage I en II van richtlijn 2011/92 (MER-richtlijn).  Ook moet een milieubeoordeling worden verricht voor plannen en programma's waarvoor een evaluatie vereist is krachtens de Habitatrichtlijn. Een evaluatie op grond van de Habitatrichtlijn is onder meer verplicht voor nieuwe activiteiten in speciale beschermingszones. 

Richtlijn 2001/42 geeft een procedure die moet worden gevolgd om een plan of procedure te kunnen evalueren. Ten eerste moet een milieurapport worden opgesteld waarin de mogelijke gevolgen voor het milieu staan opgenomen en waarin ook milieuvriendelijkere alternatieven kunnen worden opgenomen. Vervolgens moeten het ontwerpplan en het milieurapport openbaar worden gemaakt voor het publiek en de instanties die vanwege hun specifieke bevoegdheden te maken krijgen met het plan. Personen worden tot het publiek gerekend wanneer zij worden geraakt door het voorgestelde plan of project of wanneer zij belang hebben bij het project of plan. Ook niet-gouvernementele organisaties, zoals milieuorganisaties, vallen onder het publiek. De relevante instanties en het publiek moeten hun mening kunnen geven over het ontwerpplan en het milieurapport. 

Bij de vaststelling van het plan of programma moet rekening worden gehouden met het milieurapport en de gegeven meningen. Zodra het plan is vastgesteld moeten de relevante instanties en het publiek in kennis worden gesteld van het besluit. De kennisgeving gaat gepaard met het definitieve plan of programma, een verklaring hoe het milieurapport en de gegeven meningen in de besluitvorming zijn geïntegreerd en de eventuele monitoringsmaatregelen die zijn vastgesteld. Monitoringsmaatregelen zijn maatregelen die bedoeld zijn om negatieve gevolgen voor het milieu in een vroeg stadium te kunnen identificeren en die het mogelijk maken om tot herstel van het milieu te kunnen overgaan. 

Meer informatie:

  • ECER-bericht: EU-Hof: geen milieubeoordeling vereist voor plan of programma dat geen gedetailleerd kader bevat voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor projecten (25 februari 2022)
  • ECER-bericht: Milieubeoordeling vereist voor besluit en circulaire windmolens (25 juni 2020)
  • ECER-bericht: Besluit van de Waalse regering over de bouw van windmolenparken vereist een milieubeoordeling (2 november 2016)

Naar boven