Op deze pagina:
Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Rome (1957) vormt bestrijding van discriminatie één van de taken van de Europese Unie. De EU-Verdragen bevatten in eerste instantie bepalingen voor de bescherming tegen discriminatie op grond van nationaliteit en geslacht. Sinds 1999 beschikt de EU ook over bevoegdheden om discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te bestrijden.
In dit ECER-dossier wordt eerst afzonderlijk ingegaan op de verschillende discriminatiegronden: geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid (zie het ECER-dossier over discriminatiegronden). Vervolgens wordt ingegaan op de (toekomstige) EU-rechtelijke verplichtingen voor nationale gelijkheidsorganen (zie het ECER-dossier over gelijkheidsorganen).
Naar boven
18-04-2025
De nieuwe EU-strategie tegen racisme moet ervoor zorgen dat elke burger vrij van racisme en discriminatie kan leven. De nieuwe strategie is een integraal onderdeel van de opbouw van de Unie van gelijkheid die wordt ...
17-03-2025
Een werknemer kan, zonder zelf gehandicapt te zijn, indirect worden gediscrimineerd op grond van handicap, wegens een handicap van zijn kind. Die werknemer kan zich aldus beroepen op het EU-rechtelijke verbod van elke vorm ...
24-02-2025
Het onderscheid tussen “westerse” en “niet-westerse” immigranten en hun nakomelingen in de Deense volkshuisvestingswetgeving is gebaseerd op etnische afkomst. Hoewel “niet-westerse allochtonen” een etnisch diverse groep ...