Nieuws

Contentverzamelaar

Webcontent zoeken

EU-Hof: maatregelen van de Taliban jegens vrouwen kunnen als een daad van vervolging in de zin van de EU-Kwalificatierichtlijn worden aangemerkt

De maatregelen die door de Taliban in Afghanistan jegens vrouwen zijn vastgesteld zijn afzonderlijk – of in het geval van bepaalde maatregelen – in samenstel voldoende ernstig om te kunnen worden aangemerkt als een ‘daad van vervolging’ in de zin van de EU-Kwalificatierichtlijn. Een bevoegde autoriteit kan, in het kader van de individuele beoordeling van een verzoek om internationale bescherming, louter op grond van het geslacht en de nationaliteit van de verzoekster vaststellen dat er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Oostenrijkse rechter.

Nieuwsbericht | 08-10-2024

A-G Richard de la Tour brengt een conclusie uit over asielverzoeken wegens een vendetta in het land van herkomst

Een persoon die om internationale bescherming verzoekt en die lid is van een familie die in zijn land van herkomst betrokken is bij een vendetta, kan worden geacht te zijn blootgesteld aan een daad van vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep in de zin van de EU-Asielkwalificatierichtlijn. Die vervolgingsgrond kan leiden tot de toekenning van de vluchtelingenstatus. Dat is het advies van advocaat-generaal Richard de la Tour aan het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van een Oostenrijkse rechter.

Nieuwsbericht | 13-09-2024

EU-Hof: de toekenning van de vluchtelingenstatus in een lidstaat verzet zich ertegen dat de betrokkene wordt uitgeleverd aan zijn land van herkomst

Een onderdaan van een derde land kan niet door een lidstaat worden uitgeleverd aan zijn land van herkomst, indien hij in een andere lidstaat als vluchteling is erkend. De autoriteit die het uitleveringsverzoek ontvangt, moet contact opnemen met de autoriteit die de vluchtelingenstatus heeft toegekend. Zolang laatstgenoemde autoriteit deze status niet heeft ingetrokken, mag de betrokkene niet worden uitgeleverd. Dit ongeacht de redenen voor het uitleveringsverzoek. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Duitse rechter.

Nieuwsbericht | 26-06-2024