C-453/00, Kühne & Heitz N.V., arrest van 13 januari 2004
Datum arrest, zaaknummer, partijen Arrest van het Hof van Justitie van 13 januari 2004, zaak C-453/00, Kühne & Heitz N.V., Productschap voor Pluimvee en Eieren
Betrokken departementen Alle departementen
Sleutelwoorden Pluimveevlees - restituties bij uitvoer - Achterwege laten van prejudiciële verwijzing - Definitief geworden besluit van bestuursorgaan - Gevolgen van na dat besluit gewezen prejudicieel arrest van het Hof - Rechtszekerheid - Voorrang van gemeenschapsrecht - Beginsel van samenwerking - Artikel 10
Beleidsrelevantie Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor besluiten van bestuursorganen die onherroepelijk zijn geworden (doordat een rechter in hoogste instantie daarover heeft beslist) zonder dat prejudiciële vragen zijn gesteld, als na een latere uitspraak van het Hof van Justitie blijkt dat een besluit van het bestuursorgaan en van de hoogste rechterlijke instantie die de zaak heeft behandeld, berust op een onjuiste uitleg van EG-recht. Hoofdregel blijft dat het gemeenschapsrecht bestuursorganen niet in algemene zin verplicht op onherroepelijke besluiten terug te komen. Onder bepaalde omstandigheden en indien het nationale procesrecht de mogelijkheid biedt, kan echter een verplichting voor een bestuursorgaan bestaan om een definitief geworden besluit te heroverwegen in het licht van de uitlegging door het Hof.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Het bedrijf Kühne & Heitz heeft in de periode december 1986 tot en met december 1987 exportrestituties toegekend gekregen op grond van naar derde landen geëxporteerde pluimveedelen. Na controle heeft het Productschap voor Pluimvee en Eieren geconcludeerd dat de desbetreffende pluimveedelen in een andere tariefgroep van de douane nomenclatuur behoorden te worden ingedeeld, waarvoor een lagere exportrestitutie gold. Het Productschap heeft daarop besloten tot terugvordering van de te veel betaalde exportrestituties. Kühne & Heitz heeft tegen dit besluit tevergeefs bezwaar gemaakt. Ook na het beroep bij het CBb is het besluit in stand gebleven.
Nadien heeft het Hof van Justitie in een andere prejudiciële procedure (Voogd) evenwel een uitspraak gedaan, waaruit bleek dat het Productschap en het CBb een onjuiste interpretatie hebben gegeven van de communautaire bepalingen in de zaak Kühne & Heitz. De oorspronkelijke tariefgroepindeling van de door Kühne en Heitz geëxporteerde pluimveedelen (met het daarbij behorende bedrag aan exportrestituties) was de juiste. Kühne & Heitz heeft het Productschap vervolgens onder meer verzocht om betaling van de volgens haar ten onrechte teruggevorderde exportrestituties. Het Productschap heeft dit verzoek afgewezen. Kühne & Heitz is tegen deze afwijzing in beroep gegaan bij het CBb. Het CBb heeft daarop aan het Hof van Justitie gevraagd, of een bestuursorgaan naar aanleiding van een later arrest uit hoofde van het Europees recht verplicht is om terug te komen op een besluit dat definitief is geworden.
Het Hof van Justitie overweegt dat alle autoriteiten van Lidstaten in de uitoefening van hun bevoegdheden er voor moeten zorgdragen dat regels van het gemeenschapsrecht worden geëerbiedigd. Als het Hof van Justitie regels van gemeenschapsrecht nader uitlegt, dan geldt deze uitleg in beginsel vanaf het moment van inwerkingtreding van het desbetreffende voorschrift. Dit betekent dat bestuursorganen deze uitleg ook moeten toepassen op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan voordat de uitleg door het Hof is gegeven. Het gemeenschapsrecht schrijft niet in het algemeen voor dat bestuursorganen terug moeten komen op besluiten die onherroepelijk zijn geworden. Als het nationale recht het bestuursorgaan de mogelijkheid geeft terug te komen op onherroepelijke besluiten, geeft het Hof echter aan dat een bestuursorgaan een onherroepelijk geworden besluit desgevraagd opnieuw moet onderzoeken teneinde rekening te houden met de uitleg die het Hof inmiddels aan de relevante bepalingen van het gemeenschapsrecht heeft gegeven, wanneer zich de volgende omstandigheden voordoen:
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
Voorstel voor behandeling De ICER stuurt dit fiche en het arrest ter kennisneming aan alle Ministers en adviseert de Ministers om dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennis te brengen aan alle onder hen ressorterende bestuursorganen. De ICER verzoekt de Minister van Justitie het fiche onder aandacht te brengen van de Raad voor de Rechtspraak. De ICER verzoekt de Minister van BZK het fiche onder de aandacht te brengen van IPO en VNG.