Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking

Inleiding 

Artikel 208, lid 1, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de acties van de Europese Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking als hoofddoel hebben om armoede terug te dringen en deze uiteindelijk uit te bannen. Daarnaast hebben de acties van de EU op het gebied van ontwikkelingssamenwerking tot doel om de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied te bevorderen (artikel 21, lid 2, onder d, EU-Verdrag en artikel 208, lid 1, eerste volzin, EU-Werkingsverdrag). 

De acties van de EU en de lidstaten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking vullen elkaar aan en versterken elkaar. Artikel 4, lid 4, EU-Werkingsverdrag bepaalt in dit verband dat de uitoefening door de EU van haar bevoegdheden op het gebied van ontwikkelingssamenwerking de lidstaten niet belet hun eigen bevoegdheden uit te oefenen. 

In dit dossier worden op hoofdlijnen de beginselen van ontwikkelingssamenwerking (ook wel: OS) de coördinatie van de acties van de lidstaten en de EU op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, internationale samenwerking, de NDICI-verordening (2021/947) en de Cotonou-overeenkomst behandeld. 
 

Beginselen ontwikkelingssamenwerking

De acties van de EU op het gebied van ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen die worden genoemd in artikel 21, lid 1, EU-Verdrag en artikel 8, lid 1, van de NDICI-verordening. Deze beginselen liggen ten grondslag aan het externe optreden van de EU en de EU bevordert, ontwikkelt en bestendigt deze beginselen (zie ook het ECER-dossier Externe betrekkingen). De beginselen spelen dan ook een belangrijke rol bij de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking.

In artikel 21 van het EU-Verdrag zijn de doelstellingen en beginselen van het externe optreden van de EU vastgelegd. De NDICI-verordening heeft betrekking op het zogenoemde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI). 
Het gaat om beginselen als de democratie, de rechtsstaat, respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de universaliteit en ondeelbaarheid ervan, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht. 

Coördinatie van de acties van de lidstaten en de EU

Omdat ontwikkelingssamenwerking een gedeelde bevoegdheid van de EU (artikel 4, lid 4, EU-Werkingsverdrag) betreft, moeten de lidstaten en de EU hun ontwikkelingssamenwerkingsbeleid coördineren. De EU en de lidstaten moeten geregeld overleg plegen over hun hulpprogramma’s, ook in internationale organisaties en tijdens conferenties (zie ook artikel 8, lid 7 NDICI-verordening). Zij kunnen ook gezamenlijk optreden op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. De Commissie kan initiatieven nemen om de coördinatie te bevorderen (artikel 210 EU-Werkingsverdrag). 

De gemeenschappelijke verklaring uit 2017 en de Global Gateway strategie uit 2021 spelen in dit verband een rol:

De Europese consensus inzake ontwikkeling
In 2017 hebben de Raad, de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie een gemeenschappelijke verklaring aangenomen met de titel  ‘De nieuwe Europese consensus inzake ontwikkeling; onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst ‘. 
De consensus biedt een kader voor de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN), waarin onder meer 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals (SDG’s)) op het gebied van ontwikkelingssamenwerking worden genoemd. De consensus vormt een leidraad voor het optreden van de EU-instellingen en EU-lidstaten, zowel in hun partnerschap als in de samenwerking met alle ontwikkelingslanden. Interne en externe samenwerking wordt hierbij bevorderd door middelen en capaciteiten te bundelen, om daarmee de totale impact te vergroten. 

Global Gateway 
In december 2021 hebben de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van de EU (HV) de Global Gateway gelanceerd (zie ook website Commissie). De Global Gateway vormt een strategie ter bevordering van slimme, schone en veilige verbindingen op digitaal, energie- en vervoersbeleid en ter versterking van de gezondheids-, onderwijs- en onderzoekssystemen in de hele wereld. 

De EU wil middels de strategie het aanbod aan partners (bij uitvoering van de strategiedoelen) uitbreiden met grote investeringen in de ontwikkeling van infrastructuur over de hele wereld. Het zogeheten Team Europe, dat wil zeggen de EU-instellingen en de EU-lidstaten, beogen om tussen 2021 en 2027 miljarden euro’s aan investeringen aan te trekken in diverse sectoren: digitalisering, klimaat en energie, vervoer, gezondheid en onderwijs en onderzoek.

De Global Gateway beoogt duurzame en kwalitatief hoogwaardige projecten te verwezenlijken, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de partnerlanden en die blijvende voordelen opleveren voor lokale gemeenschappen. Zo kunnen de partners van de EU hun samenleving en economie ontwikkelen, maar worden tevens kansen gecreëerd voor de particuliere sector van de EU-lidstaten om te investeren en concurrerend te blijven, met inachtneming van milieu- en arbeidsnormen en gezond financieel beheer.

De Global Gateway is volledig in overeenstemming met de Agenda 2030 van de VN en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen daarvan, evenals met de Overeenkomst van Parijs (het VN-akkoord over klimaatverandering uit 2016).

De Global Gateway maakt gebruik van de financiële instrumenten die zijn vastgesteld in de context van het MFK (Meerjarig Financieel Kader) 2021-2027 van de EU, met name het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Global Europe, het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) III, Interreg, InvestEU en Horizon Europa.

Met name het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ (EFDO+), de financiële tak van NDICI-Global Europe, zal tussen 2021 en 2027 miljarden euro’s beschikbaar stellen voor gegarandeerde investeringen voor infrastructuurprojecten. Ook wordt geld beschikbaar gesteld in de vorm van subsidies uit de EU-begroting en worden investeringsvolumes van de Europese financiële instellingen en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gepland. De EU onderzoekt bovendien de mogelijkheid om een Europese faciliteit voor exportkrediet op te zetten ter aanvulling van de bestaande exportkredietregelingen op het niveau van de lidstaten. 

Meer informatie:

ECER-bericht: Nieuwe beleidsnota over het bereiken van meer resultaat door combinatie van handel en ontwikkelingssamenwerking (28 juni 2022).


Internationale samenwerking

De EU kan met derde landen en de bevoegde internationale organisaties alle overeenkomsten sluiten om de in de inleiding genoemde doelstellingen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking te verwezenlijken (artikel 209, lid 2, EU-Werkingsverdrag). 

Dit uitgangspunt wordt bevestigd in de NDICI-verordening. Die verordening bepaalt dat de EU de uitvoering van bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking en dialoog, associatie- en handelsovereenkomsten en partnerschapovereenkomsten en trilaterale samenwerking ondersteunt. De Unie bevordert daarnaast een multilaterale - op regels en waarden gebaseerde- benadering van zogenoemde mondiale collectieve goederen en uitdagingen en werkt daarbij samen met lidstaten, partnerlanden, internationale organisaties en andere donoren. De EU bevordert tevens multilateralisme bij het opzetten van samenwerking met internationale organisaties en andere donoren (zie onder meer artikel 8, lid 5, NDICI-verordening). 

De samenwerking tussen de EU en de lidstaten enerzijds, en de partnerlanden anderzijds, wordt gebaseerd op, en bevordert, voor zover toepasselijk, de beginselen inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, in alle samenwerkingsvormen. Te weten: eigen verantwoordelijkheid van partnerlanden voor de ontwikkelingsprioriteiten, resultaatgerichtheid, inclusieve ontwikkelingspartnerschappen, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht. Ook bevordert de EU de doeltreffende en efficiënte beschikbaarstelling en het gebruik van middelen (artikel 8, lid 6, NDICI-verordening). In overeenstemming met het beginsel van inclusief partnerschap en transparantie zorgt de Commissie er -waar passend -voor dat de relevante belanghebbenden van de partnerlanden, met inbegrip van maatschappelijke organisaties en lokale overheden, adequaat worden betrokken en een zinvolle rol kunnen spelen bij de opzet, uitvoering en monitoring van de programma’s.

Bij de uitvoering van verplichtingen en verbintenissen met partnerlanden houdt de Unie rekening met de resultaten van de partnerlanden bij de uitvoering van verplichtingen en verbintenissen, zoals onder meer de VN Agenda 2030, internationale mensenrechtenverdragen en andere verdragen, internationale overeenkomsten, in het bijzonder de Overeenkomst van Parijs en contractuele betrekkingen met de Unie, in het bijzonder associatieovereenkomsten, partnerschaps-, samenwerkings- en handelsovereenkomsten (zie artikel 8, lid 5, NDICI-verordening). 

Een belangrijke bestaande partnerschapovereenkomst op het gebied van ontwikkelingssamenwerking  betreft de Cotonou-overeenkomst. Die overeenkomst is in 2000 gesloten tussen enerzijds de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), en, anderzijds de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (zie voor meer informatie de paragraaf over de Cotonou-overeenkomst hieronder). 


NDICI (verordening 2021/947)

De NDICI-verordening (EU-verordening nr. 2021/ 947) stelt ten behoeve van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027 van de EU het zogenoemde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) vast. In deze verordening zijn onder andere de doelstellingen van het instrument, de begroting en de vormen van Uniefinanciering (artikel 1) opgenomen. Onder meer het Europees Fonds voor Duurzame ontwikkeling (EFDO+) en de garantie voor extern optreden spelen een belangrijke rol bij deze financiering (zie artikel 31 ev.).

De doelstellingen van het NDICI-instrument komen overeen met de eerder genoemde doelstellingen genoemd in artikel 21, lid 2, EU-Verdrag (zie ook artikel 3, lid 1, NDICI-verordening). 

De financiering in het kader van het NDICI-instrument wordt uitgevoerd middels geografische en thematische programma’s (zie artikel 4, lid 1, onder a en b, NDICI-verordening). De geografische programma’s zijn gebaseerd op samenwerkingsgebieden (zie artikel 10, lid 1, a t/m g) en de thematische programma’s op actiegebieden (zie artikel 11, lid 1, a t/m d). 

De samenwerkingsgebieden voor de geografische programma’s worden verder uitgewerkt in bijlage II van de verordening en betreffen: 

I.    Mensen: Dit samenwerkingsgebied wordt onderverdeeld in:
•    Goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en mensenrechten, waaronder gendergelijkheid; 
•    Uitbannen van armoede, terugdringen van ongelijkheid en discriminatie, en bevorderen van menselijke ontwikkeling;
•    Migratie, gedwongen ontheemding en mobiliteit; 
II.    Aarde: milieu en klimaatverandering; 
III.    Welvaart: inclusieve en duurzame economische groei en waardig werk; 
IV.    Vrede: vrede, stabiliteit en conflictpreventie; en 
V.    Partnerschap. 

De actiegebieden voor de thematische programma’s worden verder uitgewerkt in bijlage III van de verordening en betreffen:
I.    Mensenrechten en democratie (onderverdeeld in 6 sub-actiegebieden)
II.    Maatschappelijke organisaties (3 sub-gebieden);
III.    Vrede, stabiliteit en conflictpreventie (2 sub-gebieden); en
IV.    Mondiale uitdagingen (14 sub-gebieden).

Meer informatie:

ECER-bericht: Officiële ontwikkelingshulp door EU-landen in 2021 toegenomen (22 juli 2022)
ECER-bericht: Hervorming van de financiering van het externe optreden van de EU (2 juli 2021).


Cotonou-overeenkomst

De Cotonou-overeenkomst betreft een partnerschap tussen enerzijds de EU en de EU-lidstaten en anderzijds een samenwerkingsverband van 79 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS- of ACP-landen). Sinds 2020 is het voormalige ACP-Secretariaat opgegaan in de Organisatie voor staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS). 

De Cotonou-overeenkomst werd ondertekend in 2000 en zou eindigen in februari 2020. In september 2018 zijn de onderhandelingen voor een Post-Cotonou-overeenkomst van start gegaan. Bij besluit van het ACS-EU-Comité van Ambassadeurs uit december 2019 is de Cotonou-overeenkomst verlengd tot 31 december 2020, of indien een nieuwe overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan tussen de Unie en de ACS-staten eerder zou worden vastgesteld, tot de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan. Zie voor meer achtergrondinformatie over Cotonou ook ECER-dossierpagina Verdragen van bepaalde duur en EU-essentieel- Verdrag van Lissabon- GBVB

De huidige Cotonou-overeenkomst is gestoeld op de doelstelling armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te roeien en op de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en de geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie (artikel 1, tweede alinea, Cotonou-overeenkomst). 
De doelstellingen van de samenwerking dienen te worden bereikt door steun te bieden op het gebied van economische ontwikkeling, sociale en humane ontwikkeling en regionale samenwerking en integratie (zie hoofdstuk 2, Cotonou-overeenkomst). De overeenkomst is tussentijds twee keer (in 2005 (zie ook Eerste Kamer besluitvorming over deze wijziging) en in 2017) aangepast. 

In 2018 zijn de onderhandelingen betreffende een Post-Cotonou-overeenkomst in gang gezet. Ontwikkelingssamenwerkingsgebieden zoals mensenrechten, democratie, gendergelijkheid en klimaatverandering krijgen meer prioriteit in de nieuwe overeenkomst. Daarnaast wordt er meer focus gelegd op regionale overheidsstructuren. 
De huidig voorliggende tekst van de Post-Cotonou-overeenkomst kan dienen als markering van de afronding van de onderhandelingen. In december 2020 werd een politiek akkoord bereikt tussen de onderhandelaars van de EU en de OACPS over de Post-Cotonou-overeenkomst (zie ook het persbericht en het Vragen-en-antwoorden-overzicht (EN) van de Europese Commissie). De Post-Cotonou-overeenkomst is echter tot dusver nog niet in werking getreden omdat zij nog door diverse partijen zal moeten worden geratificeerd.


Meer informatie
•    Website Europese Unie: wie doet wat in EU aan OS
•    Website Europese Commissie: Directoraat-Generaal Internationale Partnerschappen (DG INTPA), verantwoordelijk voor OS
•    Europese Commissie: Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
•    Europese Commissie: nieuws over ontwikkelingssamenwerking
•    Europese Commissie: gezamenlijke programmering OS
•    Europese Commissie: de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen EU
•    Europese Commissie: online discussiegroepen OS-gemeenschap (Capacity 4 dev EU-netwerk)
•    Website Eurocommissaris voor Internationale Partnerschappen
•    Website Eurocommissaris Humanitaire hulp en rampenbestrijding
•    Website Europees Parlement: algemeen overzicht EU-OS-beleid
•    Website Europees Parlement: Comité Ontwikkelingssamenwerking
•    Website Europese Raad: Betrekkingen EU-Afrika
•    Website Europese Raad: Overeenkomst van Cotonou
•    Website Commissie: Informatie over de Post-Cotonou overeenkomst
•    EUR-lex: samenvatting wetgeving over ontwikkelingshulp
•    Eurobarometer 2021: houding van NL burgers t.o.v. OS
•    Eurobarometer 2022: nieuwsbericht Europese Commissie
•    Website OESO: Directoraat ontwikkelingssamenwerking
•    Website OESO: Dossier Ontwikkelingssamenwerking
•    Website Europese Investeringsbank: financiering van OS-projecten
•    Website Wereldbank: onderwerpen voor financiering van OS
•    Website Rijksoverheid: Ontwikkelingssamenwerking
•    Website RVO: Ontwikkelingssamenwerking
•    ECER-EU-essentieel: Verdrag van Lissabon- GBVB-samenwerking met derde landen
•    ECER-dossier: Humanitaire hulp
•    ECER-dossier: Externe betrekkingen
•    Nieuwsbericht DG INTPA (13 juli 2022): Index OS-steun 2022
•    ECER-bericht: Europese Commissie biedt financiële ondersteuning voor voedselzekerheid in Afrika en Caribisch gebied (24 juni 2022)
•    ECER-bericht: Europese Commissie brengt mededeling uit over wereldwijde voedselzekerheid (28 maart 2022)