2007

Contentverzamelaar

2007

De Commissie heeft op 28 juli 2006 een voorstel gedaan tot aanpassing van de bijzondere bepalingen van artikel 68 van het EG-Verdrag betreffende de bevoegdheden van het Hof van Justitie op de onder titel IV vallende gebieden (Mededeling van de Commissie COM (2006) 346 definitief). Volgens de Commissie moet deze aanpassing inhouden dat deze bevoegdheden op één lijn worden gebracht met de algemene regeling van het Verdrag. Dit betekent dat niet alleen de hoogste rechters, maar óók alle lagere nationale rechters prejudiciële vragen kunnen voorleggen aan het Hof.

Naar aanleiding van deze Mededeling van de Commissie is in het BNC-fiche (Kamerstuk nr. 22112, nr. 464) een aantal opdrachten tot nader onderzoek geformuleerd. Vervolgens heeft de ICER mandaat gegeven aan de werkzaamheden van de Taskforce Hof van Justitie.

Deze Taskforce heeft onderzocht bij welke Titel IV-zaken, mede in het licht van het politieke krachtenveld, verdere uitbreiding van de rechtsmacht toegevoegde waarde heeft. In het bijzonder betreft het hier een nader onderzoek naar de vraag of een versnelde procedure wenselijk is voor zowel burgerrechtelijke als asiel/migratiezaken of alleen voor laatstgenoemde categorie. Hierbij is een eventueel nadelig effect van een uitbreiding van de rechtsmacht voor overige prejudiciële procedures betrokken.

Voorts is onderzocht of, anders dan in het voorstel van de Commissie, artikel 68, lid 2, EG en artikel 68, lid 3, EG moeten worden gehandhaafd.

Gerelateerde documenten