C-034/01 en C-038/01, Enirisorse, arrest van 27 november 2003

Contentverzamelaar

C-034/01 en C-038/01, Enirisorse, arrest van 27 november 2003

Gerecht, datum uitspraak, zaaknummer, partijen
Arrest van het Hof van Justitie, 27 november 2003, gevoegde zaken C-34/01 tot en met C-38/01, Enirisorse SpA tegen Ministero delle Finanze

Betrokken departementen
ISO

Trefwoorden
Openbare ondernemingen - overdracht aan openbare ondernemingen van een deel van aan de staat betaalde havenbelasting - mededinging - misbruik van machtspositie - staatssteun - heffing van gelijke werking - binnenlandse belasting - vrije verkeer van goederen

Beleidsrelevantie
Dit arrest bevestigt het arrest Altmark waarin het Hof de voorwaarden heeft vastgelegd waaronder compensaties voor openbare dienstverplichtingen geen staatssteun vormen. Uit het arrest blijkt dat het Hof de Altmark- vereisten streng toepast. Verder blijkt uit dit arrest dat in geval een onrechtmatige steunmaatregel bestaat uit de toedeling van een belasting aan een onderneming, de nationale rechter niet alleen de toedeling aan de begunstigde onderneming buiten toepassing moet laten, maar ook het deel van de heffing dat gebruikt wordt ter financiering van die toedeling.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
In verschillende Italiaanse havens zijn bij wet openbare ondernemingen (genaamd Aziende) opgericht, die onder toezicht staan van het Ministerie van Koopvaardij en belast zijn met het beheer van de mechanische voorzieningen voor laden en lossen, de opslagruimtes alsmede de andere roerende en onroerende goederen van de staat die bestemd zijn voor de goederenhandel. De openbare ondernemingen zijn ook belast met de koop, het onderhoud, het transformeren en de verbetering van de goederen die zij beheren alsmede met de uitoefening van iedere andere activiteit in verband met de voorgaande activiteiten. Bij wet is een belasting op het laden en lossen van goederen ingevoerd in alle havens van Italië. Met betrekking tot o.a. de haven van Cagliari is bepaald dat twee derde van de opbrengst van deze belasting aan de Aziende wordt toebedeeld ten behoeve van hun taakvervulling en één derde aan de staat. Enirisorse heeft in de haven van Cagliari met eigen arbeiders en eigen materieel goederen uit het binnen- en buitenland geladen en gelost, zonder gebruik te maken van de diensten van de Azienda in die haven. Na diverse keren te zijn aangemaand om de havenbelasting te betalen, heeft Enirisorse verzet aangetekend waarbij zij strijd met het Gemeenschapsrecht heeft aangevoerd. Volgens Enirisorse is de nationale wetgeving in strijd met de artikelen 82 en 86 EG, aangezien de mededinging wordt vervalst voorzover de havenbelasting zelfs verschuldigd is wanneer de marktdeelnemer geen gebruik maakt van de diensten van een Azienda. Daarnaast zou de inning door de Azienda van een aanzienlijk deel van de havenbelasting staatssteun zijn in de zin van de artikelen 87 en 88 EG. Naar aanleiding hiervan heeft de nationale rechter, voor zover hier relevant, vragen gesteld over (1) het begrip steunmaatregel, (2) de verplichting van de nationale rechter tot het buiten toepassing verklaren van onrechtmatige steun en (3) de relatie met de artikelen 82 en 86 EG.

Begrip steunmaatregel
In de eerste plaats wordt door het Hof onderzocht of de maatregel een steunmaatregel in de zin van artikel 87, lid 1 EG is. Het Hof stelt vast dat is voldaan aan het vereiste van met staatsmiddelen bekostigd, aangezien de aan de openbare onderneming betaalde bedragen, die een aanzienlijk deel van de belasting uitmaken, op het staatsbudget drukken en derhalve staatsmiddelen vormen. Aan het vereiste van ongunstige beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten lijkt ook te zijn voldaan, aangezien de havenbelasting wordt toebedeeld aan een in een haven gevestigde onderneming en wordt betaald door scheepvaartmaatschappijen in het kader van laden en lossen van goederen, ongeacht hun herkomst.

Het Hof gaat uitvoerig in op het vereiste dat de steun moet kunnen worden beschouwd als een aan de begunstigde onderneming toegekend direct of indirect voordeel dat zij onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben verkregen en op het vereiste dat het voordeel de mededinging dient te vervalsen of dreigen te vervalsen. Onder verwijzing naar het Altmark- arrest roept het Hof in herinnering, dat compensaties voor openbare dienstverplichten geen steunmaatregelen zijn, mits aan de zogenaamde Altmark-voorwaarden wordt voldaan. Op grond van de Altmark voorwaarden geldt dat:

  1. de begunstigde onderneming daadwerkelijk belast moet zijn met een duidelijk omschreven openbare dienstverplichting;
  2. de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend vooraf op objectieve en doorzichtige wijze worden vastgesteld; en
  3. de compensatie niet hoger mag zijn dan de kosten van de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen (inclusief opbrengsten en een redelijke winst).

Ten aanzien van de eerste voorwaarde oordeelt het Hof dat uit het dossier niet blijkt dat de openbare ondernemingen daadwerkelijk zijn belast met een taak van openbare dienstverplichting en dat deze taak evenmin duidelijk is afgebakend. Ten aanzien van de tweede voorwaarde oordeelt het Hof, dat er geen duidelijkheid bestaat over de kosten van de diensten of de vaststelling van de noodzakelijke compensatie. Aan het tweede vereiste is derhalve evenmin voldaan. Ten aanzien van het derde vereiste overweegt het Hof als volgt. Het bedrag dat aan de openbare onderneming wordt afgedragen geeft niet de kosten weer die door de onderneming daadwerkelijk zijn gemaakt, omdat dit bedrag is gerelateerd aan de omvang van de goederen die alle gebruikers in de betrokken havens hebben vervoerd. Aan het vereiste dat de compensatie niet hoger mag zijn dan nodig om de kosten van de uitvoering van de openbare dienstverplichting te dekken, is derhalve niet voldaan. Uit het voorgaande volgt, aldus het Hof, dat de betrokken maatregel als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1 EG moet worden beschouwd, voorzover het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig wordt beïnvloed.

Omvang verplichting nationale rechter
Nu de steunmaatregel in strijd met artikel 88, lid 3 EG ten uitvoer is gelegd moet de nationale rechter alle consequenties trekken zowel wat betreft de geldigheid van de handelingen tot uitvoering van de steunmaatregel als wat betreft de terugvordering van de verleende financiële steun. Dit betekent dat niet alleen de toekenning van de havenbelasting aan de betrokken onderneming buiten toepassing moet worden gelaten, maar ook dat de heffing bij de gebruikers van het deel dat met het aan de openbare onderneming toebedeelde bedrag overeenkomt buiten toepassing moet worden gelaten.

Artikelen 82 en 86 EG
Op de eerste en tweede vraag, die samen worden behandeld, antwoordt het Hof dat de omstandigheid dat de toedeling aan een openbare onderneming van een aanzienlijk deel van de opbrengst van een belasting staatssteun vormt, niet uitsluit dat deze toedeling ook misbruik van machtspositie door die onderneming in strijd met de artikelen 82 en 86 EG, in de hand kan werken.

Korte analyse
In dit arrest staat de vraag centraal of een maatregel waarbij een lidstaat aan een openbare onderneming een aanzienlijk deel van een havenbelasting toedeelt, een steunmaatregel in de zin van artikel 87, lid 1 EG vormt. Bij de beantwoording van deze vraag past het Hof de in het arrest Altmark geformuleerde criteria ten aanzien van de vaststelling van compensatiebedragen voor openbare dienstverplichtingen toe. In deze zaak oordeelt het Hof dat niet wordt voldaan aan deze voorwaarden, aangezien niet is gebleken dat de openbare onderneming is belast met een taak van openbare dienstverplichting noch dat deze taak duidelijk is afgebakend. Opvallend is dat de wijze waarop de openbare ondernemingen in de Italiaanse regelgeving worden belast met bepaalde taken volgens het Hof niet aan het vereiste van 'daadwerkelijk belast zijn met een duidelijk afgebakende taak van openbare dienstverplichting' voldoet. Indien de toedeling aan een openbare onderneming van een aanzienlijk deel van de havenbelasting niet rechtstreeks gerelateerd is aan een duidelijk omschreven taak van openbare dienstverlening, moet de toedeling worden aangemerkt als een steunmaatregel in de zin artikel 87, lid 1 EG.

Daarnaast gaat dit arrest in op de plicht van de nationale rechter tot het buiten toepassing laten van onrechtmatige steun. De vaststelling dat, naast de toedeling van een deel van de belasting, ook de heffing bij de gebruikers buiten toepassing moet worden gelaten is in overeenstemming met eerdere uitspraken van het Hof (zie het arrest van 21 oktober 2003, gevoegde zaken C-261/01 en C-262/01, Van Calster). In het arrest van Calster ging het om een heffing die specifiek en uitsluitend diende ter financiering van de steunmaatregel. De gehele heffing moest toen worden terugbetaald. Dit arrest maakt duidelijk, dat als slechts een deel van de heffing bestemd is voor de financiering van de steunmaatregel, slechts dit deel hoeft te worden terugbetaald.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
Dit arrest ligt in de lijn van het arrest Altmark waarin het Hof de voorwaarden heeft vastgelegd waaronder compensaties voor openbare dienstverplichtingen geen staatssteun vormen. Dit arrest is een eerste uitwerking van de Altmark-vereisten en geeft aan wat niet voldoende is om aan te tonen dat deze vereisten zijn vervuld. Bij de vaststelling van compensatiebedragen voor openbare dienstverplichtingen dienen lidstaten deze uitspraak en het arrest Altmark als leidraad te nemen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het arrest ter kennisneming toe aan alle Ministers en verzoekt de Minister van Justitie het arrest door te zenden aan de Raad voor de Rechtspraak. De werkgroep transparantierichtlijn zal dit fiche verwerken.