C-18/17
Prejudiciële hofzaak Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie. Termijnen: Motivering departement: 06 maart 2017 Concept schriftelijke opmerkingen: 20 maart 2017 Schriftelijke opmerkingen: 20 april 2017 Trefwoorden: detacheringen; vrij verkeer diensten Onderwerp:- richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten. Er zijn zeven verzoekers: naamgever de ITA vennootschap, daarnaast vier KRO onderdanen, een RUS en een Wit-Rus. Zij komen op tegen een besluit van het regionaal kantoor dienst arbeidsvoorziening te Leoben/OOS. ITA verzoekster heeft een opdracht voor de bouw van een draadwalserij overgenomen van een OOS onderneming. Zij meldt op 18-01-2016 al haar werknemers aan bij het OOS nationaal coördinatiecentrum voor controle op illegale tewerkstelling, dit op grond van de OOS wet tot aanpassing van het arbeidsovereenkomstenrecht en de OOS wet inzake tewerkstelling van buitenlanders. Pas later heeft verzoekster aangegeven dat de aangemelde werknemers niet door haarzelf maar door de tewerkstellende ondernemingen ter beschikking zijn gesteld voor uitvoering van het OOS project. ITA verzoekster vormt een concern met een KRO onderneming waar de KRO verzoekers werken. Voor wat betreft het stelsel van sociale zekerheid zijn zij aangesloten bij het KRO stelsel (‘werknemers I’). De (Wit-)Russen zijn via het ITA bedrijf tewerkgesteld en vallen onder de ITA sociale regeling (‘werknemers II’). Het regionale kantoor van de dienst voor arbeidsvoorziening te Leoben (verweerder) verbiedt de terbeschikkingstelling. Beroepen daartegen worden door het Bundesverwaltungsgericht ongegrond verklaard. De rechter oordeelt dat sprake is van terbeschikkingstelling in de zin van RL 96/71 en dat die RL vereist dat er gedurende de periode van terbeschikkingstelling een dienstverband tussen de onderneming van herkomst en de werknemer bestaat, waarvan in casu volgens de geldende voorschriften geen sprake is. In beide gevallen blijven verzoekers werknemers van de tewerkstellende onderneming in KRO dan wel ITA en in die hoedanigheid verder bij de sociale zekerheid aangesloten. De verwijzende OOS rechter (Verwaltungsgerichtshof) wijst op uitspraak in Vicoplus waar het HvJEU oordeelde over de door NL voor POL werknemers genomen maatregelen (voor de toen voor alle NLS geldende overgangsperiode): geen onderscheid tussen toetreding tot de arbeidsmarkt van gedetacheerde werknemers dan wel zelfstandigen om aan het betreffende deel van de toetredingsakte niet het nuttig effect te ontnemen. Hetzelfde geldt voor de HON werknemers die naar OOS wilden (C-586/13). Terbeschikkingstelling van werknemers is een dienst tegen vergoeding waarbij de werknemer in dienst blijft van de dienstverrichtende onderneming – er komt geen arbeidsovereenkomst tot stand. Het beleidsterrein van de terbeschikkingstelling is niet geharmoniseerd kan een beperking gerechtvaardigd zijn onder de voorwaarde van een dwingend vereiste van algemeen belang). KRO is op 01-07-2013 toegetreden. In de toetredingsakte is OOS toegestaan bepaalde overgangsmaatregelen –tot 30-06-2018- toe te passen (beperking recht tot vrij verkeer werknemers in OOS om werk aan te nemen dat onder nationale maatregelen valt, zoals de dienstensector, en met name de bouwnijverheid). Al in C-113/89 heeft het HvJEU de doelstelling van vermijding van een verstoring van de arbeidsmarkt door de toevloed van werknemers die niet tot de algemene arbeidsmarkt van de ontvangende LS zijn toegelaten, in samenhang met de grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van werknemers, erkend als een dwingende reden van algemeen belang.Aangezien onderhavige zaak wel vergelijkbaar maar toch verschilt van Vicoplus en Martin Meat stelt hij het HvJEU de volgende vragen: 1) Dienen de artikelen 56 VWEU en 57 VWEU, richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, en de punten 2 en 12 van hoofdstuk 2, “Vrij verkeer van personen”, van bijlage V bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aldus te worden uitgelegd dat Oostenrijk het recht heeft om de terbeschikkingstelling van werknemers van een in Kroatië gevestigde vennootschap te beperken door het vereiste van een tewerkstellingsvergunning, wanneer deze terbeschikkingstelling plaatsvindt via overplaatsing van werknemers naar een in Italië gevestigde vennootschap met het oog op de verrichting van een dienst in Oostenrijk door de Italiaanse vennootschap, de activiteit van de Kroatische werknemers voor de Italiaanse vennootschap bij de bouw van een draadwalserij in Oostenrijk beperkt blijft tot de verrichting van deze dienst in Oostenrijk, en tussen hen en de Italiaanse vennootschap geen dienstverband bestaat? 2) Dienen de artikelen 56 VWEU en 57 VWEU en richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten aldus te worden uitgelegd dat Oostenrijk het recht heeft om de terbeschikkingstelling van Russische en Wit-Russische werknemers van een in Italië gevestigde vennootschap te beperken door het vereiste van een tewerkstellings-vergunning, wanneer deze terbeschikkingstelling plaatsvindt via overplaatsing van werknemers naar een in Italië gevestigde tweede vennootschap met het oog op de verrichting van een dienst in Oostenrijk door de tweede vennoot-schap, de activiteit van die Russische of Wit-Russische werknemers voor de tweede vennootschap zich beperkt tot de verrichting van deze dienst in Oostenrijk, en tussen hen en de tweede vennootschap geen dienstverband bestaat? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-113/89 Rush Portuguesa; C-307/09 – C-309/09 Vicoplus; CV-586/13 Martin Meat; Specifiek beleidsterrein: EZ, SZW