C-209/23 RRC Sports
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 15 juni 2023 Schriftelijke opmerkingen: 1 augustus 2023
Trefwoorden: beperking van de mededinging, kartelverbod, misbruik van machtspositie, dienstverrichting, bescherming persoonsgegevens, legitieme doelstelling, noodzakelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel
Onderwerp:
• Artikelen 101, 102 en 56 VWEU.
• Artikel 6 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
Feiten:
FT (hierna: „verzoeker”) is spelersmakelaar en bovendien vicevoorzitter van de vereniging van spelersmakelaars The Football Forum. RCC Sports GmbH (hierna: „verzoekster”) is een in Frankenthal, Duitsland, zetelende vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht, die eveneens actief is als spelersmakelaar en is vooringeschreven bij de nationale Duitse voetbalbond (DFB), die bij verweerster is aangesloten. Verzoeker is directeur van verzoekster en ook geregistreerd als spelersmakelaar in Frankrijk en Engeland. Verweerster is een in Zürich, Zwitserland, zetelende vereniging zonder winstoogmerk met rechtspersoonlijkheid naar Zwitsers recht. Zij treedt op als mondiaal overkoepelende voetbalassociatie waarbij wereldwijd 211 nationale voetbalbonden zijn aangesloten, waaronder de DFB. Krachtens artikel 11, lid 4, van de statuten van verweerster (FlFA Statutes) moeten de bij haar aangesloten bonden zich er in hun statuten toe verbinden zich te voegen naar haar reglementen en haar besluiten te erkennen. De FIFA Council vormt het strategisch en toezichthoudend orgaan en stelt algemene regelingen vast, waaronder de FIFA Football Agent Regulations (FFAR), betreffende de randvoorwaarden waarbinnen spelersmakelaars intermediairsdiensten mogen aanbieden en verlenen aan en vergoedingen mogen ontvangen van spelers en clubs.
Het is clubs verboden om het honorarium van de spelersmakelaar afhankelijk te stellen van toekomstige transfervergoedingen. Verzoekers hebben bij de verwijzende rechter een stakingsvordering ingesteld wegens deze regeling en een deel van de regels van de FFAR. Volgens hen zijn de bestreden regels in strijd met het kartelverbod van artikel 101 VWEU, het verbod van misbruik van machtspositie van artikel 102 VWEU, de door artikel 56 VWEU gewaarborgde vrijheid van dienstverrichting en (gedeeltelijk) de AVG. Zij vorderen derhalve dat verweerster de toepassing van deze regels staakt.
Overweging:
Verweerster voert aan dat de primair economische activiteit van spelersmakelaars rechtstreeks met de sportcompetitie is verbonden en daarom niet binnen de werkingssfeer van de artikelen 101 en 102 VWEU valt. Deze activiteit betreft de samenstelling van de teams, hun continuïteit en sportieve kracht, de verbondenheid van fans en toeschouwers met clubs en hun spelers. Daarmee is de activiteit van spelersmakelaars van invloed op de eerlijke sportcompetitie, het prestatievermogen en de gezondheid van de sporters. Verweerster is als internationale overkoepelende organisatie verantwoordelijk voor het stellen van regels aan deze activiteit en kan zich in dit verband met name ook beroepen op artikel 165 VWEU, dat het specifieke sociale karakter van de sportsector benadrukt. Haar komt in dit verband een beoordelings- en beslissingsruimte toe. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat er op mondiaal niveau geen andere regelgevende instantie bestaat en dat zij mondiale en internationale oplossingen moet vinden die moeten passen in de respectieve nationale rechtskaders.
De verwijzende rechter betoogt echter dat gelet op de rechtspraak van het Hof moet worden aangenomen dat de activiteit van spelersbemiddeling een economische activiteit is die het verrichten van diensten tot doel heeft en geen specifiek sportief karakter bezit. Ook mag worden aangenomen dat verweerster een ondernemersvereniging is in de zin van deze voorschriften en dat de bestreden regels moeten worden beschouwd als een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van artikel 101 VWEU. In deze rechtspraak is het Hof ook uitgegaan van een machtspositie van verweerster in de zin van artikel 102 VWEU op de markt voor de diensten van spelersmakelaars. Aangezien transfers van spelers niet zelden grensoverschrijdend zijn en de activiteit van een spelersmakelaar niet beperkt is tot transfers binnen de nationale profleague van een lidstaat, hebben de betrokken regels ook gevolgen voor de handel tussen de lidstaten.
De verwijzende rechter betoogt ook dat de betrokken regels mogelijk een beperking vormen van de mededinging in de zin van artikel 101 VWEU, aangezien zij de economische handelingsvrijheid van de betrokken actoren ten aanzien van een mededingingsparameter (als in casu met name prijs en voorwaarden voor toegang tot de markt) inperken. Volgens rechtspraak van het Hof valt echter niet elk besluit van een ondernemersvereniging dat de handelingsvrijheid van de betrokken actoren beperkt, noodzakelijkerwijs onder het mededingingsverbod van artikel 101 VWEU. Veeleer moet de algemene context waarin het betrokken besluit tot stand is gekomen of zijn gevolgen heeft, en met name het doel ervan, worden beoordeeld. In dit verband moet worden onderzocht of de beperkingen van de economische vrijheid van handelen van de betrokken actoren die met de betrokken regels gepaard gaan, een legitiem doel dienen, noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van dit doel en evenredig zijn met het doel (zogenoemde „driestappentoets”).
Verweerster stelt dat Het Hof in dit verband niet duidelijk heeft aangegeven of de toetsingsnorm van deze driestappentoets alleen geldt voor regels van zuiver sportieve aard die rechtstreeks van invloed zijn op de sportcompetitie zelf, dan wel of deze ook geldt voor andere door een sportbond vastgestelde regels. Zij stelt dat een scheiding tussen regelgeving van zuiver sportieve aard en andere regelgeving helemaal niet mogelijk is, aangezien ook economische gerelateerde regels van invloed zijn op de sportcompetitie, aangezien zij in ieder geval indirect gevolgen hebben voor de samenstelling van de respectieve teamselecties van de clubs.
Indien de driestappentoets bij voorbaat beperkt is tot regels van zuiver sportieve aard, zou deze in casu niet mogen worden toegepast. In dit geval zou moeten worden uitgegaan van een schending van artikel 101 VWEU. In het bijzonder ligt het volgens de verwijzende rechter niet voor de hand dat in het onderhavige geval is voldaan aan de strikte eisen van artikel 101, lid 3, VWEU. In het andere geval zou daarentegen moeten worden onderzocht of de betwiste regels voldoen aan de vereisten van de driestappentoets. Voor zover het voor de vraag of de regels in strijd zijn met het kartelrecht, aankomt op een evenredigheidsonderzoek volgens de driestappentoets, is reeds onduidelijk of de door verweerster aangevoerde doelstellingen die met deze regels worden nagestreefd, in die zin als legitieme doelstellingen moeten worden beschouwd. Bovendien is het volgens de verwijzende rechter twijfelachtig of de betwiste regels in elk geval noodzakelijk zijn om deze doelstellingen te bereiken, zoals de driestappentoets vereist.
Aangezien de activiteit van spelersmakelaars een economische activiteit vormt en de grenzen van een lidstaat overschrijdt, valt zij ook binnen de werkingssfeer van het vrij verrichten van diensten overeenkomstig artikel 56 VWEU. Dit geldt met name niet alleen voor overheidsmaatregelen, maar ook voor voorschriften van andere aard die dienen om het verrichten van diensten collectief te regelen, zoals de statuten van sportbonden. Aangezien de bestreden regelingen het verrichten van diensten door spelersmakelaars beperken of reguleren, hangt de vraag of er sprake is van een schending van de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig artikel 56 VWEU ook af van de vraag of de beperkingen mogelijk gerechtvaardigd zijn. Dit zou het geval zijn, indien zij de bescherming of handhaving van een dwingend algemeen belang dienen en daarvoor geschikt, noodzakelijk en evenredig zijn. Derhalve doet zich een vergelijkbaar probleem voor als in verband met de bovengenoemde driestappentoets, waarbij echter niet zeker lijkt of een dwingend algemeen belang ter rechtvaardiging van een beperking van het vrij verrichten van diensten op grond van artikel 56 VWEU noodzakelijkerwijs gelijkgesteld moet worden met een legitiem belang in de zin van de driestappentoets.
De opslag en verwerking van persoonsgegevens zou op grond van artikel 6, lid 1, AVG eveneens slechts gerechtvaardigd zijn, wanneer een rechtmatig belang van verweerster moet worden aangenomen. Ook hier is dus beslissend of de gegevensopslag of -verwerking een legitiem doel dient, noodzakelijk is voor het bereiken van dat doel en evenredig is aan dat doel, waarbij in dit verband ook de vraag rijst of een legitiem belang in de zin van artikel 6, lid 1, AVG noodzakelijkerwijs moet worden gelijkgesteld met een legitiem belang in de zin van de driestappentoets.
Prejudiciële vragen:
Moeten de artikelen 101 (kartelverbod), 102 (verbod van misbruik van machtspositie) en 56 (vrij verrichten van diensten) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) alsmede artikel 6 van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een internationale sportfederatie (in casu: FIFA), waarbij 211 nationale sportbonden (in casu: voetbalbonden) zijn aangesloten en waarvan de regels derhalve in ieder geval bindend zijn voor het merendeel van de in de respectieve profleagues van de betrokken sport actieve actoren [voetbalclubs (waaronder ook clubs worden begrepen die zijn georganiseerd als kapitaalvennootschappen), spelers (de leden van de clubs) en spelersmakelaars], waarin het volgende is bepaald:
1) het wordt verboden om vergoedingen overeen te komen met of te betalen aan spelersmakelaars boven een procentueel berekend maximaal bedrag van de transfersom of van het jaarsalaris van de speler, zoals bepaald in artikel 15, lid 2, van de FIFA Football Agent Regulations (FIFAregels voor spelersmakelaars; hierna: „FFAR”),
2) het wordt verboden dat derden uit hoofde van de intermediairsovereenkomst verschuldigde vergoedingen voor de contractuele wederpartij van de spelersmakelaar betalen, zoals bepaald in artikel 14, leden 2 en 3, FFAR,
3) het wordt clubs verboden om, wanneer een spelersmakelaar optreedt voor de kopende club en de speler, meer dan 50 % van de totale vergoeding die speler en club verschuldigd zijn voor de diensten van de spelersmakelaar te betalen, zoals bepaald in artikel 14, lid 10, FFAR,
4) voor het verlenen van een licentie als spelersmakelaar, die nodig is om intermediairdiensten voor spelers te mogen verrichten, wordt verlangd dat de aanvrager zich onderwerpt aan de interne regels van de internationale sportfederatie [in casu: de FFAR, FIFA Statutes (FIFA-statuten), FIFA Disciplinary Code (FIFA-disciplinaire code), FIFA Code of Ethics (FIFA-ethische code) en FIFA Regulations on the Status and Transfer of Players (FIFA-regels betreffende de status en de transfer van spelers; hierna: „RSTP”), alsmede aan de statuten, reglementen, richtlijnen en beslissingen van organen en instellingen], alsook aan de jurisdictie van die internationale sportfederatie en aan die van confederaties en aangesloten bonden,
zoals bepaald in artikel 4, lid 2, artikel 16, lid 2, onder b), en artikel 20 FFAR junctis artikel 8, lid 3, artikel 57, lid 1, artikel 58, leden 1 en 2, van de FIFA Statutes, artikel 5, onder a), artikel 49 en artikel 53, lid 3, van de FIFA RRC SPORTS 3 Disciplinary Code en artikel 4, lid 2, en artikel 82, lid 1, van de FIFA Code of Ethics,
5) er worden voorwaarden vastgesteld voor de toekenning van een licentie als spelersmakelaar, volgens welke de toekenning van een licentie in geval van een strafrechtelijke veroordeling of schikking, een uitsluiting van ten minste twee jaar, een schorsing, de intrekking van een vergunning of een andere diskwalificatie door een overheidsinstantie of sportbond permanent is uitgesloten, zonder dat de mogelijkheid van een latere toekenning van de licentie bestaat, zoals bepaald in artikel 5, lid 1, onder a), ii), iii), FFAR,
6) het wordt spelersmakelaars verboden om in verband met het sluiten van een transfer- en/of arbeidsovereenkomst intermediairsdiensten of andere diensten te verlenen aan en hiervoor een vergoeding te ontvangen van
a) de verkopende en de kopende club,
b) de verkopende club en de speler,
c) alle betrokken partijen (verkopende en kopende club en speler), zoals bepaald in artikel 12, leden 8 en 9, FFAR,
6a) het wordt spelersmakelaars verboden om in verband met het sluiten van een transfer- en/of arbeidsovereenkomst samen met een verbonden spelersmakelaar intermediairsdiensten of andere diensten te verlenen aan en hiervoor een vergoeding te ontvangen van
c) alle betrokken partijen (verkopende en kopende club en speler),
wanneer het begrip verbonden spelersmakelaar een samenwerking in de zin van de in de FFAR geformuleerde definitie „Connected Football Agent” (zie blz. 6 van de FFAR, 4e definitie) inhoudt,
zoals bepaald in artikel 12, lid 10, FFAR juncto de definitie van „Connected Football Agent ” op blz. 6 (4e definitie) van de FFAR,
7) het wordt spelersmakelaars verboden contact op te nemen of een bemiddelingsovereenkomst te sluiten met een club, een speler, een bij de FIFA aangesloten voetbalbond of een rechtspersoon achter een zogenaamde „single-entity league” die spelersmakelaars aan zich mogen binden en die met een andere spelersmakelaar een exclusieve overeenkomst hebben gesloten, zoals bepaald in artikel 16, lid 1, onder b) en c),
8) de namen en gedetailleerde gegevens van alle spelersmakelaars, de namen van de cliënten die zij vertegenwoordigen, de intermediairsdiensten die zij aan elke afzonderlijke cliënt verlenen en/of de details van alle transacties waarbij spelersmakelaars betrokken zijn, met inbegrip van het bedrag van de aan spelersmakelaars te betalen vergoeding, moeten naar een platform van de internationale sportfederatie worden geüpload en deze informatie wordt ten dele voor andere clubs, spelers en spelersmakelaars toegankelijk gemaakt, zoals bepaald in artikel 19 FFAR,
9) het wordt verboden om op andere wijze dan uitsluitend op basis van het salaris van een speler of de transfersom vergoedingen voor intermediairsdiensten overeen te komen, zoals bepaald in artikel 15, lid 1, FFAR,
10) er wordt uitgegaan van het vermoeden dat andere diensten die een spelersmakelaar of een met hem verbonden spelersmakelaar binnen 24 maanden voor of na het verrichten van een spelersmakelaarsdienst verleent aan een cliënt die betrokken is bij de transactie waarvoor intermediairsdiensten zijn verricht, deel uitmaken van de intermediairsdiensten en, tenzij het vermoeden kan worden weerlegd, worden vergoedingen voor deze andere diensten als onderdeel van de vergoeding voor de intermediairsdienst beschouwd, zoals bepaald in artikel 15, leden 3 en 4, FFAR,
11) de hoogte van de procentueel te berekenen makelaarsvergoeding mag alleen gebaseerd zijn op het daadwerkelijk aan de speler betaalde salaris, zoals bepaald in artikel 14, leden 7 en 12, FFAR,
12) spelersmakelaars worden verplicht de volgende informatie te verstrekken aan de internationale sportfederatie:
a) binnen 14 dagen na totstandkoming: elke overeenkomst met een cliënt die geen vertegenwoordigingsovereenkomst is, met inbegrip van maar niet beperkt tot andere diensten, en de op het platform gevraagde informatie,
b) binnen 14 dagen na betaling van een vergoeding: de op het platform gevraagde informatie,
c) binnen 14 dagen na betaling van een vergoeding met betrekking tot elke overeenkomst met een cliënt die geen vertegenwoordigingsovereenkomst is: de op het platform gevraagde informatie,
d) binnen 14 dagen na totstandkoming: elke al dan niet contractuele overeenkomst tussen spelersmakelaars tot samenwerking bij het verlenen van RRC SPORTS 5 diensten van welke aard ook of tot deling van inkomsten of winsten uit enig deel van hun intermediairsdiensten,
e) (in geval van de betrokkenheid van een agentuur) binnen 14 dagen na de eerste transactie die via de agentuur tot stand is gekomen: het aantal spelersmakelaars dat hun transacties afhandelt via dezelfde agentuur en de namen van alle medewerkers, zoals bepaald in artikel 16, lid 2, onder j), ii).-v.), en k), ii), FFAR,
13) het wordt clubs verboden om voor de transferbemiddeling van een speler naar een andere club vergoedingen of vergoedingscomponenten overeen te komen met of te betalen aan spelersmakelaars, waarvan de berekeningsgrondslag (mede) afhangt van toekomstige transfervergoedingen die de club ontvangt uit een verdere transfer van de speler, zoals bepaald in artikel 18 ter, lid 1, eerste alternatief, RSTP, en in artikel 16, lid 3, onder e), FFAR.
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: T-193/02, C-519/04 P.
Specifiek beleidsterrein: EZK