C-673/22 INSS

Contentverzamelaar

C-673/22 INSS

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    6 januari 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    23 februari 2023

Trefwoorden: ouderschapsverlof, eenoudergezinnen, verlenging, discriminatie

Onderwerp: Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad

Feiten:

Verzoekster C.C.C. is op 05-11-2021 van haar zoon bevallen, waarmee zij samen een eenoudergezin vormt. C.C.C. is als werknemer aangesloten bij het algemene socialezekerheidsstelsel, en heeft ouderschapsuitkering aangevraagd. Verweerster, het Instituto Nacional de la Seguridad Social (“INSS”), heeft C.C.C. heeft een uitkering toegekend voor de periode van 05-11-2021 tot en met 24-02-2022. C.C.C. heeft, ontevreden over de duur van het verlof, op 22-02-2022 bij de INSS een verzoek ingediend tot verlenging van 16 weken van het verlof, op basis van de status van eenoudergezin. Dit verzoek is door INSS afgewezen. C.C.C. heeft hierop beroep ingesteld. Zij stelt dat de Spaanse regeling voor het vaststellen van de duur van het ouderschapsverlof discrimineert tegen kinderen in eenoudergezinnen, omdat zij niet van de periode van 16 weken zorg kunnen genieten die aan kinderen in tweeoudergezinnen wordt verleend door de andere ouder. Verweerster stelt dat er geen sprake is van discriminatie. Ten eerste heeft de Spaanse wetgever wel rekening gehouden met eenoudergezinnen bij uitkeringen die niet op premiebetalingen berusten. Ten tweede stelt zij dat in het geval van op premiebetaling berustende uitkeringen er bij toekenning van 16 weken extra verlof omwille van het enkele feit dat het een eenoudergezin betreft, discriminatie zou ontstaan voor kinderen uit tweeoudergezinnen, aangezien de toekenning van het recht niet automatisch is maar individueel waarvoor elke ouder aan de vereisten van de premie moet voldoen, en waarbij slechts één van hen, of geen van beiden, in aanmerking kan komen voor ouderschapsverlof. Indien de moeder in een eenoudergezin dan wel altijd 16 + 16 weken ouderschapsverlof (haar eigen 16 weken plus de 16 weken van de andere ouder) zou worden toegekend, zou dit tot gevolg hebben dat tegen tweeoudergezinnen wordt gediscrimineerd.

Overweging:

De verwijzende rechter vraagt zich af of het ontbreken van een wettelijke regeling in de Spaanse rechtsorde die is aangepast aan de bijzondere omstandigheden van eenoudergezinnen verenigbaar is met artikel 5, lid 8 van richtlijn 2019/1158, en met name een regeling die, door het recht op betaald ouderschapsverlof een individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar recht van de werknemer te maken, geen onderscheid maakt tussen verschillende gezinsmodellen. Hij stelt dat de onmogelijkheid tot verlenging van ouderschapsverlof in de Spaanse wetgeving er momenteel toe leidt dat in een eenoudergezin minder tijd wordt besteed aan de zorg voor een kind dan in een tweeoudergezin waar de ouders de mogelijkheid hebben om de maximale periode van 32 weken op te nemen mits zij voldoen aan de voorwaarden voor het ontvangen van de uitkering. Daarbij rijzen de vragen of, ten eerste, de situatie van eenouderschap kan worden gerekend tot de in artikel 5, lid 8 van richtlijn 2019/1158 bedoelde situaties, en of, ten tweede, de verplichting om een rechtskader te creëren dat is aangepast aan de specifieke behoeften op het gebied van combinatie van werk en gezin die kenmerkend zijn voor eenoudergezinnen, een voor de lidstaten bindende minimumregeling van de EU vormt.

Prejudiciële vragen:¬

i) Is het verzuim van de Spaanse wetgever om in artikel 48, lid 2, van de Texto Refundido de la Ley del Estatuto de los Trabajadores (herziene tekst van de wet op het werknemersstatuut) en in de artikelen 177, 178 en 179 van de Texto Refundido de la Ley General de la Seguridad Social (herziene tekst van de algemene wet op de sociale zekerheid) een regeling vast te stellen die voorziet in een beoordeling van de specifieke behoeften van het eenoudergezin met het oog op de combinatie van werk en gezin, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de periode van zorg voor het pasgeboren kind in een dergelijk gezin, in vergelijking met het kind dat is geboren in een tweeoudergezin, waarin beide ouders, indien zij allebei voldoen aan de voorwaarden voor een socialezekerheidsuitkering, in aanmerking komen voor betaald verlof, verenigbaar met de richtlijn, volgens welke bij het bepalen van, onder meer, de voorwaarden voor en de wijze van toepassing van ouderschapsverlof, bijzondere aandacht moet worden besteed aan het feit dat het kind is geboren in een eenoudergezin?

(ii) moeten, bij gebreke van een specifieke regeling door de Spaanse wetgever, de voorwaarden voor het opnemen van verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind, de voorwaarden voor toekenning van de socialezekerheidsuitkering en de regelingen voor het opnemen van ouderschapsverlof, en in het bijzonder de eventuele verlenging van de duur daarvan bij afwezigheid van de andere ouder dan de biologische moeder die voor het kind zorgt, in het licht van het [Unierecht] flexibel worden uitgelegd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten