C-827/21 Banca A
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 4 maart 2022 Schriftelijke opmerkingen: 18 april 2022
Trefwoorden: fusie, winst uit voordelige verkoop, richtlijnconforme uitleg interne situatie
Onderwerp:
Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE [Europese vennootschap] of een SCE [Europese coöperatieve vennootschap] van een lidstaat naar een andere lidstaat.
Feiten:
Bank A heeft alle aandelen van Bank B overgenomen (zuiver nationale situatie). De overeengekomen prijs lag onder de markprijs. De fusie werd op 31-12-2015 van kracht en werd verwerkt in de jaarrekening van Bank A overeenkomstig de standaard IFRS 3 – Bedrijfscombinaties (aldus met winst uit voordelige koop).
Voordat de fusie van kracht werd, had Bank A de ANAF op 22-06-2015 verzocht om een voorafgaande individuele ruling met betrekking tot de fiscale behandeling van de winst uit een voordelige koop. De inkomsten die in de winst-en-verliesrekening voor het jaar 2015 als winst uit een voordelige koop waren geboekt, konden volgens Bank A niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de vennootschapsbelasting voor het belastingjaar waarin de fusie van kracht is geworden, aangezien de fusie uit belastingoogpunt een neutrale transactie is omdat de inbreng van activa en passiva niet belastbaar is. Op dit verzoek heeft de voorzitter van de ANAF het besluit van 1 november 2016 vastgesteld, waarin hij
bepaalde dat de inkomsten uit een voordelige koop niet vallen onder de niet-belastbare inkomsten die uitdrukkelijk in artikel 20 van de belastingwet zijn vermeld. Bestuursrechtelijk beroep werd door de ANAF verworpen op dezelfde grond. Daarnaast werd aangevoerd dat artikel 271 (grensoverschrijdende transacties) van de belastingwet en de artikelen 4 en 7 richtlijn 2009/133 zijn niet van toepassing omdat het hier geen grensoverschrijdende situatie betreft. Artikel 27 (nationale transacties) leden 4 en 5 zijn evenmin van toepassing omdat fusie met overname van alle aandelen van Bank B, niet valt onder de in artikel 27, lid 3 van de belastingwet vermelde transacties.
Bank A voert aan dat artikel 27 (nationale transacties) van de belastingwet moet worden uitgelegd in overeenstemming met het Unierecht dat van toepassing is op grensoverschrijdende transacties, teneinde een gelijke fiscale behandeling en non-discriminatie te waarborgen.
Overweging:
De Roemeense wetgever heeft voor vrijwillige harmonisatie gekozen. De nationale en grensoverschrijdende reorganisaties zijn in twee afzonderlijke artikelen geregeld (artikelen 27 en 271), maar uit de toelichting bij de belastingwet blijkt dat ook met betrekking tot nationale reorganisaties werd beoogd de nationale regeling op vrijwillige basis aan te passen aan de Unieregeling (alleen het begrip ‘fusie’ is niet in lijn met het Unierecht). De verwijzende rechter wil weten of de cassatierechter verplicht was om de nationale regeling in overeenstemming met richtlijn 2009/133 uit te leggen, ondanks dat het een zuiver nationale situatie betreft. Aan de hand van deze eerste vraag kan de verwijzende rechter zich uitspreken over de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening. Met de tweede vraag wil de verwijzende rechter vernemen of het voordeel van belastingvrijstelling van de meerwaarde uit de transactie die in het onderhavige geding aan de orde is, al dan niet afhangt van de vraag of deze transactie kan worden aangemerkt als een fusie in de zin van het nationale recht. De derde vraag heeft de verwijzende rechter gesteld, omdat de registratie van de winst in de winst-en-verliesrekening volgens de belastingdienst aantoont dat de winst kan worden belast. Voor vennootschappen die niet de IFRS. maar het algemeen kader voor financiële verslaggeving toepassen, wordt deze ‘winst’ daarentegen niet weergegeven in de winst-en-verliesrekening.
Prejudiciële vragen:
1. Is een nationale rechter verplicht om de op interne situaties toepasselijke nationale belastingregeling – volgens welke geen belasting wordt geheven over de meerwaarde die is verkregen bij de beëindiging van de deelneming van de ontvangende vennootschap in het kapitaal van de inbrengende vennootschap – in overeenstemming met richtlijn 2009/133/EG van de Raad uit te leggen indien:
• de nationale wetgever interne en soortgelijke grensoverschrijdende transacties bij verschillende bepalingen heeft geregeld en deze bepalingen niet identiek zijn;
• in de nationale regeling die op interne transacties van toepassing is evenwel begrippen uit de richtlijn worden gebruikt, zoals fusie, inbreng van activa en passiva, beëindiging van de deelneming;
• de toelichting bij de nationale belastingwet aldus kan worden uitgelegd dat de wetgever heeft bedoeld om dezelfde fiscale behandeling vast te stellen voor nationale en grensoverschrijdende transacties, zoals geregeld bij de wet waarbij de richtlijn in nationaal recht is omgezet, teneinde het beginsel van fiscale neutraliteit van de fusie zonder discriminatie en zonder verstoring van de mededinging te eerbiedigen?
2. Moet artikel 7 van richtlijn 2009/133/EG van de Raad aldus worden uitgelegd dat het voordeel van de belastingvrijstelling voor de meerwaarde die voortvloeit uit de beëindiging van de deelname van een vennootschap in een andere vennootschap nadat de activa en passiva van de laatstgenoemde vennootschap in de eerstgenoemde vennootschap zijn ingebracht, niet kan worden geweigerd op de grond dat de betrokken transactie niet voldoet aan alle in de nationale regeling vastgestelde voorwaarden om als fusie te worden aangemerkt?
3. Moet artikel 7 van richtlijn 2009/133/EG van de Raad aldus worden uitgelegd dat het voordeel van belastingvrijstelling van toepassing is op de winst uit een voordelige koop die in de winst-en-verliesrekening van de overnemende vennootschap is opgenomen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: 10 november 2011, Foggia-SGPS (C-126/10, EU:C:2011:718); 20 mei 2010, (C-352/08, EU:C:2010:282); 15 januari 2002, (C-43/00, EU:C:2002:15); 17 juli 1997, (C-28/95, EU:C:1997:369) en 5 oktober 2004,, gevoegde zaken C-397/01– C-403/01, EU:C:2004:584.
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal