Gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07 Sturgeon tegen Condor Flugdienst GmbH en Böck e.a. tegen Air France SA

Contentverzamelaar

Gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07 Sturgeon tegen Condor Flugdienst GmbH en Böck e.a. tegen Air France SA

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 19 november 2009, in de gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07, Sturgeon tegen Condor Flugdienst GmbH en Böck e.a. tegen Air France SA

Betrokken departementen

VenW, EZ

Sleutelwoorden
Luchtvervoer- Verordening (EG) nr. 261/2004- Begrippen “vertraging” en “annulering” van vlucht- Recht op compensatie in geval van vertraging- Begrip “buitengewone omstandigheden”

Beleidsrelevantie
Het Hof heeft in deze uitspraak het onderscheid tussen de begrippen annulering en (langdurige) vertraging van vluchten verduidelijkt. Het Hof oordeelt dat passagiers van meer dan drie uur vertraagde vluchten recht hebben op dezelfde financiële compensatie als passagiers van geannuleerde vluchten, tenzij er sprake is van buitengewone omstandigheden.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Voor de nationale rechter vorderden enkele passagiers dat Condor en Air France vanwege ernstige vertraging zouden worden veroordeeld tot betaling van de compensatie die de Denied boarding verordening (Verordening (EG) nr. 261/2004) in geval van annulering van een vlucht voorschrijft. De verwijzende rechters hebben het Hof gevraagd om uitleg van de begrippen vertraging en annulering, of passagiers van vertraagde vluchten met passagiers van geannuleerde vluchten kunnen worden gelijkgesteld voor het recht op compensatie, en van het begrip buitengewone omstandigheden.
Het Hof antwoordt dat het bij vertraagde vluchten en geannuleerde vluchten om twee duidelijk onderscheiden categorieën vluchten  gaat. Er is volgens het Hof sprake van een annulering, wanneer de oorspronkelijke geplande en vertraagde vlucht wordt vervangen door een andere vlucht. Wanneer een vlucht  volgens de oorspronkelijke planning wordt uitgevoerd kan ze niet als geannuleerd worden beschouwd, ook al is de duur van de vertraging lang.
Met betrekking tot het recht op compensatie stelt het Hof vast dat een recht op financiële compensatie alleen ontstaat in geval van annuleringen. Hoewel dit niet uit de tekst van de verordening voortvloeit hebben vertraagde passagiers volgens het Hof echter recht op dezelfde compensatie als passagiers van geannuleerde vluchten, op voorwaarde dat ze meer dan drie uur later op hun eindbestemming aankomen. Het Hof overweegt daarbij dat  passagiers van vluchten die meer dan drie uur vertraagd zijn zich in een vergelijkbare situatie bevinden als passagiers van geannuleerde vluchten en dat zij vergelijkbare schade lijden (tijdsverlies). Het Hof kijkt daarbij niet enkel naar de letterlijke tekst van de verordening maar ook naar de context en de bedoelingen van de Europese wetgever, die vooral gericht zijn op het beschermen van de belangen van de passagiers. Tenslotte preciseert het Hof dat in geval van vertraging van een vlucht, op dezelfde wijze als bij annulering, geen recht op compensatie bestaat indien de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de langdurige vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden (omstandigheden waarop zij geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen).

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Sinds de inwerkingtreding van de Denied boarding verordening heeft veel onduidelijkheid bestaan over de uitleg van de begrippen vertraging en annulering. In het arrest geeft het Hof handvatten voor het omgaan met het onderscheid tussen vertraging en annulering en voor het compenseren van vertraagde passagiers. Voor velen was de scherpte van de uitspraak van het Hof een verrassing. Met name de gekozen periode van 3 uur of meer vertraging zou aanmerkelijke operationele gevolgen kunnen hebben voor de luchtvaartmaatschappijen. Het recht op compensatie geldt met terugwerkende kracht tot de inwerkingtreding van de verordening (2005). Overigens heeft het arrest geen gevolgen voor het  Nederlandse handhavingsinstrumentarium als zodanig, welke voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Denied boarding verordening.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het arrest ter kennisneming aan de ministers van VenW en EZ. Een vervolgfiche is niet nodig.