C-167/25 Swiss International Air Lines
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 1 april 2025 Schriftelijke opmerkingen: 18 mei 2025
Trefwoorden: luchtvaart, compensatie luchtpassagiers, overeenkomst EU-Zwitserland
Onderwerp: Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 21 juni 1999 inzake luchtvervoer.
Deze zaak betreft een geschil tussen een passagier en ‘Swiss International Air Lines’ over een vertraagde vlucht. De passagier vordert compensatie op basis van verordening 261/2004. De luchtvaartmaatschappij betwist de toepasselijkheid van deze verordening omdat zij als Zwitserse maatschappij niet automatisch onder de Unieregels valt.
De Belgische rechter stelt dat er onduidelijkheid bestaat over de toepassing van de regels op de Zwitserse maatschappij, vanwege het verdrag inzake luchtvervoer tussen Zwitserland en de EU. Hij vraagt het Hof om uitleg hierover om te kunnen bepalen of de passagier recht heeft op compensatie.
Prejudiciële vraag: Moet de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 21 juni 1999 inzake luchtvervoer (Pb. 2002, L. 114, 73, zoals gewijzigd door Besluit nr. 1/2006 van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 18 oktober 2006 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat Inzake luchtvervoer (Pb. 2006, L. 298, 23) en alle navolgende wijzigingsbesluiten van het Gemengd Comité), aldus worden uitgelegd dat een passagier ten aanzien van een Zwitserse luchtvaartmaatschappij recht heeft op een financiële compensatie bij een langdurige vertraging van een vlucht, uitgevoerd door de Zwitserse luchtvaartmaatschappij, en die vertrekt vanop een luchthaven gelegen op het grondgebied van een derde land en met als bestemming een luchthaven gelegen op het grondgebied van de Zwitserse Bondsstaat met het oog op het nemen van een rechtstreeks aansluitende vlucht vanuit die Zwitserse luchthaven naar een luchthaven gelegen op het grondgebied van een lidstaat als eindbestemming?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11 Digitalnet e.a.; C-366/10 Air Transport Association of America e.a.; C-561/21 United Airlines; C-402/07 en C-432/07; C-581/10 en C-629/10; C-367/20 KLM Royal Dutch Airlines.
Specifiek beleidsterrein: IenW; JenV