Procedure beroep wegens nalaten (artikel 265 EU Werkingsverdrag)
Wanneer het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank in strijd met de Verdragen nalaat om een besluit te nemen, staat hiertegen beroep open op grond van artikel 265 EU-Werkingsverdrag .
Dit beroep kan allereerst worden ingesteld door de lidstaten en de instellingen.
Voor natuurlijke en rechtspersonen geldt het vereiste dat voornoemde instellingen hebben nagelaten een handeling 'te hunnen aanzien' te geven. Zij zullen dus adressaat van de (nagelaten) handeling moeten zijn, of voldoen aan het criterium van rechtstreekse en individuele geraaktheid. Met betrekking tot dit laatste criterium lijkt het Hof echter een strenge maatstaf te hanteren ( zaak C-371/89 , Emrich). Daarnaast moet in het geval van natuurlijke personen en rechtspersonen sprake zijn van het nalaten van een handeling gericht op rechtsgevolgen: zij kunnen geen beroep instellen tegen het nalaten een aanbeveling te doen of een advies te geven.
Een beroep wegens nalaten omdat de Commissie niet heeft besloten om een inbreukprocedure tegen een lidstaat te starten is niet-ontvankelijk ( zaak C-247/86 , Star Fruit). De Commissie geniet immers een discretionaire bevoegdheid om een dergelijke procedure wel of niet te beginnen.
Nalaten Voordat van nalaten in de zin van artikel 265 EU-Werkingsverdrag gesproken kan worden, moet de betrokken instelling tot handelen zijn uitgenodigd. De instelling heeft vervolgens twee maanden de tijd om de handeling alsnog te verrichten of om duidelijk te maken waarom geen actie wordt ondernomen (de zogenaamde 'standpuntbepaling'). Hoge eisen worden er in dit kader niet aan de instelling gesteld: de standpuntbepaling is niet aan vormvereisten gebonden ( zaak C-48/65 , Lütticke ) en ook wanneer de alsnog verrichte handeling niet de handeling is waar om gevraagd was, zal een beroep wegens nalaten niet-ontvankelijk worden verklaard. Verzoeker zal in dat geval via de weg van artikel 263 EU-Werkingsverdrag (beroep tot nietigverklaring) zijn recht moeten proberen te halen.
Beroepsgronden Artikel 265 noemt slechts één beroepsgrond: strijd met de Verdragen. Rectificaties en secundaire EU-wetgeving vallen hier ook onder. Van nalaten in strijd met de Verdragen is slechts sprake, als de betrokken instelling de verplichting had te handelen. Met andere woorden: beschikt de instelling over een discretionaire bevoegdheid, dan is een beroep op grond van artikel 265 in beginsel niet mogelijk. Slechts in uitzonderingsgevallen behoort een beroep wegens nalaten wel tot de mogelijkheden ( zaak T-17/96 , TF1 en zaak C-107/95 , Bilanzbuchhalter).
Gevolgen bij gegrondheid van het beroep Bij gegrondverklaring van een beroep wegens nalaten , moet een instelling die veroordeeld is in deze procedure die maatregelen nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof ( artikel 266 EU-Werkingsverdrag ). Zij dient binnen een redelijke termijn aan die verplichting te voldoen ( zaak C- 13/83 , Parlement - Raad ) . Gebeurt dit niet, dan kan er opnieuw een procedure wegens nalaten gestart worden.
Snelkoppeling naar jurisprudentie over artikel 265 EU-Werkingsverdrag via de website van het Hof van Justitie van de EU (Curia).