Deze zaak heeft betrekking op de toepassing van de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 7, punt 2, van verordening 1215/2012 (Brussel I bis) in het geval van: (i) een representatieve actie waarin de collectieve belangen worden beschermd van een groep niet-geïdentificeerde maar wel identificeerbare gebruikers, en (ii) een vermeende onrechtmatige gedraging bestaande uit het hanteren van een buitensporige commissie op een onlineplatform. Wanneer een markt van een lidstaat (beweerdelijk) wordt beïnvloed door een dergelijke mededingingsverstorende gedraging is iedere rechterlijke instantie in die lidstaat, die ook materieel bevoegd is, bevoegd om kennis te nemen van een dergelijke representatieve actie. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van de rechtbank Amsterdam.
Nieuwsbericht | 11-12-2025
Artikel 106, lid 2, EU-Werkingsverdrag moet zo worden uitgelegd dat een rechtspersoon die het exclusieve recht heeft om overeenkomstig de Afvalstoffenrichtlijn 2008/98/EG (zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851) een activiteit uit te oefenen die bestaat in het (voor een bepaalde categorie producten en op het gehele grondgebied van een lidstaat) nakomen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheids verplichtingen namens de betrokken producenten, en die verplicht is die activiteit zonder winstoogmerk uit te oefenen, moet worden beschouwd als een onderneming die is belast met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang in de zin van dat artikel 106, lid 2. Die rechtspersoon moet dan wel daadwerkelijk zijn belast met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en de aard, de duur en de reikwijdte van die verplichtingen moeten duidelijk zijn omschreven in het nationale recht. Dat is de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Sloveense rechter.
Nieuwsbericht | 31-07-2025
Uit het verslag volgt dat de regels van de Brussel I bis verordening in hun geheel als duidelijk en eenvoudig worden beschouwd. Er bestaat ook een brede consensus dat de rechtspraak van het EU-Hof in beginsel voldoende richtsnoeren en bijstand biedt aan de rechterlijke macht bij de toepassing van de regels van de verordening. Met betrekking tot een aantal specifieke kwesties zijn verschillende EU-lidstaten echter van mening dat de uitlegging van de verordening complexe problemen met zich meebrengt, en zij stellen voor dat de Europese wetgever voor verduidelijkingen zorgt.
Nieuwsbericht | 03-06-2025
Een EU-lidstaat die optreedt als werkgever die is gesubrogeerd in de rechten van de ambtenaar die het slachtoffer is geworden van een verkeersongeval en wiens loon hij heeft doorbetaald, kan als ‘getroffene’ in de zin van de Europese Brussel I bis-verordening worden aangemerkt. Die lidstaat kan als getroffene een in een andere lidstaat gevestigde wettelijke-aansprakelijkheidsverzekeraar van het bij dat ongeval betrokken voertuig oproepen voor het gerecht van de plaats van de zetel van het bestuursorgaan waarbij die ambtenaar in dienst is. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Duitse rechter.
Nieuwsbericht | 02-05-2025
De gerechten van de EU-lidstaten mogen over de geldigheid van een in een derde staat geregistreerd octrooi beslissen in het geval de verweerder die geldigheid betwist in het kader van een vordering wegens een inbreuk op dat octrooi. De gerechten van de derde staat blijven wel bij uitsluiting bevoegd om dat octrooi nietig te verklaren. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Zweedse rechter.
Nieuwsbericht | 25-02-2025
De plaats waar de afnemer toegang heeft tot de software is de ‘plaats van uitvoering’ van een overeenkomst tot onlineverstrekking van software. Het ter beschikking stellen van de software aan de betrokken afnemer vormt namelijk de kenmerkende verbintenis van die overeenkomst. De rechter van de plaats waar die verbintenis wordt uitgevoerd, is bevoegd in een internationaal geschil over een overeenkomst tot onlineverstrekking van software. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een prejudiciële vraag van een Oostenrijkse rechter.
Nieuwsbericht | 03-12-2024
De vordering die een schuldeiser bij een andere nationale rechter dan de rechter van de insolventieprocedure heeft ingesteld met betrekking tot een factuur die ter verificatie bij de curator is ingediend, valt binnen de werkingssfeer van de Brussel I bis-verordening en niet van de Insolventieverordening. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Belgische rechter.
Nieuwsbericht | 22-11-2024
Al bij het Verdrag van Nice in 2001 werd voorzien in de mogelijkheid om het EU-Gerecht te betrekken bij de behandeling van bepaalde verzoeken om een prejudiciële beslissing. Nu het Statuut van het Hof van Justitie van de EU in die zin is aangepast, kan het EU-Gerecht per oktober doorgezonden prejudiciële vragen op zes terreinen gaan behandelen op dusdanige wijze dat nationale rechterlijke instanties en belanghebbenden verzekerd zijn van dezelfde waarborgen als die door het EU-Hof worden geboden. De hervorming beoogt de werklast van het EU-Hof op het gebied van prejudiciële verwijzingen te verlichten en het EU-Hof in staat te stellen zijn taak om de eerbiediging van het recht bij de toepassing en de uitleg van de Verdragen te verzekeren, binnen redelijke termijnen te blijven vervullen.
Nieuwsbericht | 14-08-2024
Een geschil betreffende een reisovereenkomst valt ook binnen het toepassingsgebied van de Brussel I bis-verordening wanneer de contractpartijen, te weten de consument en de wederpartij, beide woonplaats hebben in dezelfde lidstaat maar de bestemming van de reis in het buitenland is gelegen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Duitse rechter.
Nieuwsbericht | 01-08-2024
Uit het pakket blijkt dat de Europese Commissie Nederland heeft aangeschreven in (potentiële) inbreukzaken over de Kaderrichtlijn water, bescherming van de weidevogel grutto, over het behalen van de streefcijfers voor afvalinzameling en recycling, over naleving van EU-regels over de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een handicap, over onvolledige omzetting van de richtlijn inzake kredietservicers en kredietkopers, over het niet uitbreiden van de Nederlandse regeling voor belastingvermindering tot buitenlandse beleggingsfondsen en over het naleven van de digitale dienstenverordening.
Nieuwsbericht | 26-07-2024
Showing 1 to 10 of 402 entries.