In zijn conclusie wijst de A-G erop dat lidstaten het Unierecht ook moeten naleven bij het uitoefenen van hun bevoegdheid inzake huwelijksregels. Het niet erkennen van een rechtmatig in een andere lidstaat gesloten huwelijk tussen twee Unieburgers van hetzelfde geslacht vormt een beperking van hun recht op vrij verkeer. Bovendien ondermijnt dit hun recht op eerbiediging van hun privé- en gezinsleven. Bijgevolg moeten lidstaten geschikte procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat dergelijke huwelijken worden erkend. Zo wordt voorkomen dat paren van hetzelfde geslacht in een rechtsvacuüm terechtkomen en fundamentele zaken niet kunnen regelen, zoals het EHRM al eerder oordeelde. Lidstaten mogen zelf bepalen welke voorwaarden zij stellen voor deze erkenning. Inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte in de burgerlijke stand is niet vereist, mits de erkenning daadwerkelijk geschiedt. Dit is anders, wanneer inschrijving van de huwelijksakte in een lidstaat de enige manier is om een dergelijk huwelijk te erkennen, zoals in Polen. Die lidstaat is daarom wel verplicht tot inschrijving van de huwelijksakte. Dat is de conclusie van advocaat-generaal Richard de la Tour aan het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van een Poolse rechter.
Nieuwsbericht | 11-04-2025
De nationale rechter moet een procedurele handeling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) kunnen toetsen, als die handeling ertoe kan leiden dat de rechtspositie van personen die tegen deze handelingen opkomen wordt gewijzigd. De nationale rechter moet dit nagaan via een concreet en specifiek onderzoek, dat rekening houdt met de nationale procesregels en de specifieke context van het strafrechtelijk onderzoek waar het om gaat. De toetsing van de procedurele handeling hoeft niet verplicht de vorm aan te nemen van een rechtstreeks beroep, mits de rechten en vrijheden van de betrokkene in acht zijn genomen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van de Spaanse rechter.
Nieuwsbericht | 09-04-2025
Uit het Staatsteun Scoreboard voor 2024 blijkt dat lidstaten hun uitgaven aan staatssteun richtten op lange termijn prioriteiten van de EU. Milieubescherming en energiebesparing blijken de niet-crisis gerelateerde beleidsdoelen waaraan EU-lidstaten in 2023 verreweg de meeste staatssteun hebben besteed. Het Scoreboard bevestigt dat de staatsteunregels blijven bijdragen aan het aanpakken van wereldwijde concurrentie-uitdagingen en de schone transitie.
Nieuwsbericht | 08-04-2025
Artikel 5, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG inzake overgang van ondernemingen is van toepassing in een situatie waarin een faillissementsprocedure volgt op een procedure van gerechtelijke reorganisatie waarin een akkoord tot gedeeltelijke overgang van de betrokken onderneming is uitgewerkt maar dat niet is gehomologeerd door de bevoegde rechter, waarna dit akkoord wordt uitgevoerd zodra het faillissement is uitgesproken. Dit op voorwaarde dat de ten uitvoer gelegde faillissementsprocedure of soortgelijke procedure daadwerkelijk is ingeleid met het oog op de liquidatie van het vermogen van de vervreemder, deze procedure onder toezicht staat van een bevoegde overheidsinstantie en het gebruik van die procedure niet kan worden aangemerkt als misbruik. Dat is het antwoord van het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Belgische rechter.
In het plan van aanpak geeft de Minister aan op welke wijze hij van plan is uitvoering te geven aan drie eerder ingediende moties. Een van de moties betreft het verzoek om Europese bedrijven op één te zetten bij aanbestedingen van vitale ICT-diensten. Het plan geeft onder meer aan dat dit juridisch niet mogelijk is door de verplichtingen die voortvloeien uit de Government Procurement Agreement en handelsakkoorden.
Een nationale rechter bij wie beroep is ingesteld tegen een afwijzingsbesluit van de asielautoriteit, moet de bevoegdheid hebben om een medisch onderzoek van de asielzoeker te gelasten. De rechter moet dit onderzoek kunnen gelasten wanneer hij van oordeel is dat dit onderzoek noodzakelijk of relevant is voor de beoordeling van het asielverzoek. Alleen op die manier kan die rechter voldoen aan het vereiste van een volledig en ex nunc onderzoek als bedoeld in de EU-Asielprocedurerichtlijn. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Cypriotische rechter.
Nieuwsbericht | 03-04-2025
Een persoon die om internationale bescherming verzoekt en die in zijn land van herkomst het doelwit is van een vendetta omdat hij lid is van een familie die betrokken is bij een vermogensgeschil, kan niet enkel op die grond kan worden beschouwd als behorend tot een “specifieke sociale groep” in de zin van artikel 10, lid 1, onder d), van de Kwalificatierichtlijn (richtlijn 2011/95). Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Oostenrijkse rechter.
Als een lidstaat voor een gezochte persoon zowel een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) als een uitleveringsverzoek van een derde land ontvangt, mag een orgaan van de uitvoerende macht beslissen over de aan een van deze handelingen te geven voorrang. Die beslissing hoeft dus niet door een rechterlijke autoriteit genomen te worden. Wel moet tegen die beslissing een doeltreffend beroep in rechte openstaan onder de procedurele voorwaarden die de lidstaten moeten bepalen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op prejudiciële vragen van een Franse rechter.
Hongarije heeft in de Commissie Verdovende Middelen van de Verenigde Naties (CND) tegen een EU-standpunt gestemd dat is vastgesteld op grond van artikel 218, lid 9, EU-Werkingsverdrag. De Commissie bepleit dat Hongarije door dat te doen zowel de in artikel 3, lid 2, EU-Werkingsverdrag neergelegde exclusieve externe bevoegdheid van de Unie als de verplichtingen die krachtens dat besluit op de lidstaten rusten op grond van het in artikel 4, lid 3, EU-Verdrag neergelegde beginsel van loyale samenwerking, heeft geschonden. Advocaat-generaal Medina adviseert het EU-Hof om een dergelijke schending inderdaad vast te stellen.
Jurian Langer is benoemd tot hoofd van de afdeling Europees Recht van de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij is de opvolger van Mielle Bulterman, die per 1 september 2025 aan de slag gaat als hoofd van de afdeling Juridische en Institutionele Zaken (JIZ) bij de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie (PVEU) in Brussel.
Toont 1 - 10 van 4.616 resultaten.