A-G: verbod op ‘in de handel brengen’ van tabaksproducten met onjuist etiket geldt ook voor marktdeelnemers hoger in de toeleveringsketen
Nieuwsbericht | 04-02-2025
Het gaat om de conclusie van advocaat generaal (hierna: A-G) Szpunar van 23 januari 2025 in de zaak C-717/23, Bundesminister für Gesundheit.
De zaak gaat over een strafprocedure tegen een groothandelaar die sigaretten in een verpakkingseenheid met een verboden etiket heeft verhandeld. Op dit etiket zijn slogans aangebracht, zoals ‘perfect afgerond’ en ‘met slow curing’, die naar de smaak verwijzen. Dit is verboden onder richtlijn 2014/40. Aan de groothandelaar is een geldboete opgelegd door de Oostenrijkse autoriteiten. Hiertegen heeft de groothandelaar beroep ingesteld.
De Oostenrijkse rechter wil duidelijkheid over de betekenis van het begrip ‘in de handel brengen’ in de zin van artikel 2, punt 40 en artikel 23, lid 2, van richtlijn 2014/40. Hij vraagt aan het EU-Hof of het verbod op het in handel brengen van tabaksproducten met een onjuist etiket alleen geldt voor verkoop aan consumenten, of ook bij levering door een groothandelaar aan een detaillist.
De A-G concludeert dat de verplichting van lidstaten om te zorgen dat tabaksproducten met verboden etiketten niet in de handel worden gebracht, ook geldt voor de levering door groothandelaren aan detaillisten. De context van artikel 23, lid 2 en het doel van de richtlijn – bevorderen van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid – vereisen markttoezicht bij alle schakels van de toeleveringsketen.
Opmerking: Een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.
