Besluit van Commissie tot weigering registratie burgerinitiatief onvoldoende gemotiveerd

Contentverzamelaar

Besluit van Commissie tot weigering registratie burgerinitiatief onvoldoende gemotiveerd

Het besluit van de Commissie tot weigering van de registratie van het Europese burgerinitiatief Minority SafePack was onvoldoende gemotiveerd. De Commissie had specifieker aan moeten geven welke maatregelen niet binnen haar bevoegdheid vallen en waarom. Dat heeft het EU-Gerecht bepaald.

Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 3 februari 2017 in de zaak T‑646/13.

Sinds 1 april 2012 kunnen Unieburgers bij de Commissie een burgerinitiatief indienen, waarmee zij  de Commissie kunnen verzoeken voorstellen te doen voor specifieke EU-wetgeving. Op 15 juli 2013 heeft een burgercomité het burgerinitiatief “Minority Safepack – one million signatures for diversity in Europe” ingediend. Hierin werd verzocht om de bescherming van personen die tot nationale en taalkundige minderheden behoren te verbeteren en de diversiteit in de Unie te vergroten. Er werd onder meer om een reeks EU-wetten verzocht om dit doel te bereiken. Deze waren aan de hand van 11 thema’s nader toegelicht in de bijlage bij het initiatief.

Om te worden geregistreerd, dient een initiatief aan de voorwaarden te voldoen die in verordening 211/2011 over het burgerinitiatief zijn opgenomen. Belangrijke voorwaarden voor de registratie zijn dat de gevraagde maatregelen binnen de bevoegdheden van de EU vallen en de Commissie bevoegd is om tot handelen over te gaan. Op 13 september 2013 heeft de Commissie bij besluit geweigerd het burgerinitiatief Minority Safepack te registreren. Zij gaf aan dat een deel van het verzoek niet viel onder de bevoegdheden op grond waarvan de Commissie een voorstel kan indienen voor de vaststelling van een EU-regeling.

De initiatiefnemers, ondersteund door Hongarije, stelden tegen deze weigering beroep in bij het EU-Gerecht. Volgens hen had de Commissie het besluit onvoldoende had gemotiveerd. De Commissie zou te globaal hebben gesteld dat slechts sommige van de thema’s binnen haar bevoegdheden vielen en had tevens in een gedeeltelijke registratie moeten voorzien voor de gebieden waarop zij wel bevoegd was. De Commissie heeft volgens hen onder meer in strijd met de motiveringsplicht gehandeld, die zowel uit artikel 296, tweede alinea, van het EU-Werkingsverdrag volgt als uit artikel 4, lid 3, tweede alinea, van verordening 211/2011. Het Gerecht oordeelt in deze zaak dat de Commissie inderdaad niet heeft voldaan aan haar motiveringsplicht, doordat zij niet had aangegeven voor welke maatregelen en thema’s de Commissie niet bevoegd was. De Commissie had tevens gronden moeten noemen om haar besluit te ondersteunen. Over de vraag of de Commissie verplicht was tot gedeeltelijke registratie doet het Gerecht nu geen uitspraak. Het besluit tot weigering van de registratie wordt door het Gerecht nietig verklaard.

Update 29 maart 2017: De Commissie heeft dit burgerinitiatief alsnog geregistreerd omdat er voor negen van de elf onderdelen een EU-bevoegdheid kan worden aangewezen. Een inhoudelijke beoordeling volgt wanneer het burgerinitiatief voldoende steun heeft verworven.

Lees meer: