Brexit: definitieve vaststelling van het aanpassingsfonds

Contentverzamelaar

Brexit: definitieve vaststelling van het aanpassingsfonds

Na het eindigen van de overgangsperiode op 31 december 2020 zijn er belemmeringen ontstaan voor de handel en het vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal tussen de EU en het VK. Die belemmeringen hebben negatieve gevolgen voor bedrijven, werknemers, overheden en burgers. De EU heeft het Brexit-aanpassingsfonds vastgesteld om die negatieve gevolgen te verzachten. Nederland ontvangt een relatief groot aandeel van de middelen uit het fonds.

Het gaat om verordening 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit . Deze verordening is op 8 oktober 2021 in het Publicatieblad van de EU gepubliceerd.

Achtergrond

Het Brexit-aanpassingsfonds is een speciaal eenmalig noodinstrument van de EU. Het ondersteunt bedrijven die te maken hebben met verstoorde handelsstromen en extra kosten voor douanecontroles en administratieve procedures. De lidstaten mogen zelf beslissen hoe zij de negatieve gevolgen van de Brexit willen tegengaan.

Via het Brexit-aanpassingsfonds kan onder meer steun worden verleend aan kleine- en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Ook kunnen regionale en lokale gemeenschappen in aanmerking komen voor steun uit het aanpassingsfonds. Daarnaast kunnen de lidstaten de financiële middelen uit het aanpassingsfonds gebruiken om maatregelen te financieren voor werkgelegenheid of re-integratie van terugkerende EU-burgers op de arbeidsmarkt.

De referentieperiode voor het Brexit-aanpassingsfonds loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023.

Verdeling

Alle middelen uit het Brexit-aanpassingsfonds – 5.4 miljard euro in lopende prijzen – worden verdeeld naargelang de negatieve gevolgen van de Brexit voor elke lidstaat. De voorlopige toewijzing van middelen wordt berekend op basis van drie factoren.

  1. Het grootste deel – 4.5 miljard euro – wordt verdeeld op basis van het belang van de handel van de lidstaat met het VK;
  2. Een ander deel – 656 miljoen euro – wordt verdeeld op basis van het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het VK;
  3. Tenslotte wordt een bedrag van 273 miljoen euro verdeeld op basis van het belang van nabuurschapsbanden voor de maritieme grensregio’s met het VK.

Veruit het grootste deel van de middelen – 4.3 miljard euro – wordt in drie jaarlijkse tranches (2021, 2022 en 2023) als voorfinanciering verstrekt. Door die voorfinanciering kunnen lidstaten sneller actie ondernemen. De rest van de middelen – ongeveer 1.1 miljard euro – wordt in 2025 beschikbaar gesteld na evaluatie van de uitgaven in de voorgaande jaren.

Nederland ontvangt een bedrag van 886.314.637 euro (zie de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2021/1803).

Meer informatie: