Commissie kan verplichtingen uit handelsovereenkomsten ook handhaven indien derde land niet meewerkt aan geschillenbeslechting
Nieuwsbericht | 17-02-2021
Het gaat om EU-verordening 2021/167 tot wijziging van EU-verordening 654/2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de EU voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels.
Achtergrond
Op grond van verordening 654/2014 is een gemeenschappelijk wetgevingskader vastgesteld voor de uitoefening van de rechten die de EU ontleent aan internationale handelsovereenkomsten in bepaalde situaties. Eén van die situaties betreft de geschillenbeslechtingsmechanismen die zijn ingesteld bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en bij andere internationale handelsovereenkomsten. Op grond van verordening 654/2014 beschikt de Commissie op dit moment over de mogelijkheid om verplichtingen uit internationale handelsovereenkomsten op te schorten nadat een geschillenbeslechtingsprocedure is afgesloten ( artikel 3, aanhef en onder a en b, verordening 654/2014 ).
Uitbreiding toepassingsgebied
Verordening 654/2014 is echter niet van toepassing op situaties waarin de EU een recht van handelen heeft in reactie op een maatregel van een derde land, maar de geschillenbeslechting door middel van arbitrage is geblokkeerd of anderszins niet mogelijk is doordat het derde land niet meewerkt. Geschillenbeslechting kan onder meer niet mogelijk zijn doordat het derde land geen arbiter in het arbitragepanel benoemt en er niet voorzien is in een mechanisme om de goede werking van de geschillenbeslechting in een dergelijke situatie te waarborgen.
Indien de geschillenbeslechting wordt geblokkeerd is de EU niet in staat om de internationale handelsovereenkomsten te handhaven. Daarom moet volgens de Commissie het toepassingsgebied van verordening 654/2014 worden uitgebreid tot dergelijke situaties. Op grond van de nieuwe verordening 2021/167 kan de Commissie verplichtingen uit hoofde van internationale handelsovereenkomsten snel opschorten indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting onmogelijk is omdat het derde land niet meewerkt aan een dergelijk beroep.
Het doel van verordening 2021/167 is om de coherente toepassing van het handhavingsmechanisme bij handelsgeschillen over internationale handelsovereenkomsten te waarborgen.
Meer informatie: