Discriminatie etikettering verse kip en diepvrieskip

Contentverzamelaar

Discriminatie etikettering verse kip en diepvrieskip

De argumenten voor de etikettering van de prijs van verse kip per kilo en per stuk gaan net zo goed op voor diepvrieskip. De Commissie discrimineert als zij ongelijke etiketteringsvoorschriften in stand houdt. Dat meent advocaat-generaal Bobek, die en passant op treedt als boswachter in het EU-wetgevingsbos.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Bobek van 17 maart 2016 in de zaak C-134/15, Lidl.  

Op de verpakking van vers kippenvlees moet volgens een uitvoeringsverordening van de Commissie een aanvullend etiket worden geplakt met de prijs per kilo gewicht. Lidl volstond met een bordje aan het schap en kreeg een boete voor overtreding van de etiketteringsplicht.

Lidl bestreed voor de Duitse rechter de geldigheid van artikel 5, lid 4, onder b), van verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie, dat de etiketteringsplicht vaststelt voor vers vlees van pluimvee.

De Duitse rechter vraagt het EU-Hof of de etiketteringsplicht strookt met het EU-Handvest van de Grondrechten, met name artikel 15, lid 1, (vrijheid van beroep) en artikel 16 (vrijheid van ondernemerschap). Voorts wordt het Hof, aangezien de etiketteringsplicht slechts voor vers vlees van pluimvee, en niet voor ander vlees, wordt opgelegd, ook verzocht na te gaan of artikel 5, lid 4, onder b), van verordening nr. 543/2008 verenigbaar is met het in artikel 40, lid 2, van het EU-Werkingsverdag neergelegde non-discriminatiebeginsel.

De advocaat-generaal wijdt interessante bespiegelingen aan het verschil tussen de beide Handvestbepalingen. Hij gelooft echter niet dat het plakken van een extra etiket een inbreuk vormt op de grondrechten van een winkelier.

Voor de vaststelling van een discriminatie tussen de verschillende soorten kip fileert hij de etiketteringsplicht tot op het bot. De argumenten van de Commissie dat het gaat om bescherming van de consument en het verbeteren van het inkomen van boeren gaan volgens de A-G evenzeer op voor diepvrieskip.

Hij maakt daarbij gehakt van het Commissie-argument “dat hebben we altijd zo gedaan in de EU”. Volgens de advocaat-generaal moet de EU-wetgever, net als een boswachter, regelmatig zorg dragen voor de staat van het wetgevingsbos. Hij moet niet alleen nieuwe bomen blijven planten, maar ook regelmatig het bos uitdunnen en het dode hout kappen. Doet hij dit niet, dan moet hij niet verrast zijn als iemand anders verplicht kan zijn in te grijpen (punt 90).