Echtscheiding leidt tot nauwere samenwerking

Contentverzamelaar

Echtscheiding leidt tot nauwere samenwerking

Het thema echtscheiding kan ook verenigen, zo bewijzen 14 EU-lidstaten. Het besluit tot machtiging van België, Bulgarije, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Slovenië om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding is gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. Het eerste besluit tot nauwere samenwerking komt ruim tien jaar nadat de mogelijkheid om over te gaan tot nauwere samenwerking werd gecreëerd in het Verdrag van Amsterdam.

Momenteel is de regeling voor nauwere samenwerking opgenomen in artikel 20 van het EU-Verdrag en artikel 328 van het EU-Werkingsverdrag. Voor nauwere samenwerking zijn minimaal negen lidstaten nodig, en biedt met name een uitkomst als een voorstel telkens wordt geblokkeerd door een minderheid in de Raad.

In de overwegingen bij het besluit wordt uitgebreid ingegaan op de totstandkominggeschiedenis van het besluit en de redenen waarom is gekozen voor nauwere samenwerking. Het vereiste dat nauwere samenwerking slechts in laatste instantie kan worden aangegaan, is vervuld, aangezien de Raad in juni 2008 constateerde dat de met de door de Commissie voorgestelde verordening beoogde doelen niet binnen een redelijke termijn door de Unie in haar geheel konden worden verwezenlijkt.

Het voorstel voor nieuw conflictrecht op het gebied van echtscheiding (ook wel Rome-III genoemd) heeft als doel meer rechtszekerheid, voorspelbaarheid en flexibiliteit te bieden door echtgenoten binnen de Europese Unie zelf een (beperkte) keuze van het toepasselijk recht te geven. Tegelijk moet de verordening bijdragen aan een betere bescherming van echtgenoten en kinderen tegen gecompliceerde, langdurige procedures. Ook wordt beoogd de zwakkere echtgenoot te beschermen tegen oneerlijke benadeling in de echtscheidingsprocedure, door te voorkomen dat de sterkere partner de echtscheiding aanvraagt in een land waar het echtscheidingsrecht het meest in zijn of haar voordeel is ( ook wel ‘forum shopping’ of ‘rushing to court’ genoemd).

Nederland doet niet mee aan het initiatief. Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft de Tweede Kamer laten weten dat Nederland zich niet verzet tegen de nauwere samenwerking, maar ook dat hij bedenkingen heeft bij het voorstel zoals het nu ter tafel ligt. Hij vindt dat gepoogd moet worden een bredere basis te vinden voor de verordening en het gesprek dient te worden voortgezet, ook met de lidstaten die nu nog niet meedoen. Hij heeft bovendien aangekondigd dat Nederland de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht om advies zal vragen alvorens te besluiten over Nederlandse deelname aan de nauwere samenwerking.