EU-Gerecht veroordeelt Europese Commissie wegens stilzitten in strijd met biocidenverordening
Nieuwsbericht | 17-12-2015
Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 16 december 2015 in de zaak T-521/14, Zweden tegen de Commissie.
In 2012 hebben het Europees Parlement en de Raad een EU-verordening vastgesteld betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden ( zie de volledige tekst hier).
De verordening stelt dat biociden noodzakelijk zijn voor de bestrijding van organismen die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens of dier, en voor de bestrijding van organismen die schade toebrengen aan natuurlijke of vervaardigde materialen, maar wijst er tevens op dat biociden gevaren kunnen inhouden voor mensen, dieren en het milieu.
De verordening bevat een bepaling die de Commissie opdraagt om, uiterlijk op 13 december 2013, maatregelen te nemen ter vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen van biociden (artikel 5, lid 3).
Omdat de Commissie geen maatregelen heeft genomen, heeft Zweden op 4 juli 2014 een beroep wegens nalaten ingesteld bij het EU-Gerecht.
In zijn arrest bevestigt het Gerecht dat de Commissie verplicht is maatregelen te nemen. Het Gerecht wijst het verweer van de Commissie af. De Commissie stelde dat zij wetenschappelijke criteria had vastgesteld die echter werden bekritiseerd, onder meer omdat ze de interne markt zouden verstoren. Ook het argument dat eerst een impactstudie nodig was, werd afgewezen door het Gerecht.