EU-Hof: begrip „boodschappen van (televisie)omroeporganisatie in verband met eigen programma’s” ziet in beginsel niet op reclameboodschappen die deze organisatie uitzendt voor een radiostation dat tot hetzelfde concern behoort
Nieuwsbericht | 12-02-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 30 januari 2024 in zaak C-255/21 (Reti Televisive Italiane).
Achtergrond Reti Televisive Italiane SpA (RTI) is een Italiaanse onderneming die audiovisuele mediadiensten aanbiedt en eigenaar is van de televisiezenders Canale 5, Italia 1 en Rete 4. In 2017 legde de Italiaanse omroepautoriteit (AGCOM) sancties op aan RTI wegens een inbreuk op de nationale wetgeving waarin de limieten zijn vastgesteld voor de zendtijd per uur voor televisiereclame. Voor de berekening van die zendtijd hield AGCOM rekening met de reclameboodschappen voor de radiozender R101 die werden uitgezonden op de televisiekanalen die eigendom zijn van RTI. Dit radiostation behoort, net als RTI, tot hetzelfde concern, Mediaset. RTI betoogt dat de reclameboodschappen voor het radiostation als zelfpromotieboodschappen (te weten reclameboodschappen voor haar eigen programma's) moeten worden aangemerkt en derhalve van de berekening van de zendtijd voor televisiereclame per uur moeten worden uitgesloten.
De Italiaanse Raad van State, waarbij RTI beroep tot nietigverklaring van de haar opgelegde sancties heeft ingesteld, wenst van het EU-Hof te vernemen of het begrip "op televisie uitgezonden aankondigingen" met betrekking tot haar eigen programma's, die zijn uitgesloten van de berekening van de 20 procent zendtijd voor televisiereclamespots, ook betrekking heeft op reclameboodschappen die de televisiezender uitzendt voor een radiostation dat tot hetzelfde concern behoort (zie artikel 23 van richtlijn 2010/13/EU (richtlijn audiovisuele mediadiensten), in de versie die van toepassing was ten tijde van de feiten en vóór de wijziging ervan bij richtlijn 2018/1808). EU-Hof Het EU-Hof beantwoordt de vraag van de Italiaanse rechter ontkennend. Radiodiensten bestaande uit programma's die geluid zonder beeld bevatten, verschillen van audiovisuele programma's die door een televisieomroeporganisatie worden aangeboden. Volgens het EU-Hof vallen zij dus niet onder het begrip "programma's", behalve wanneer zij kunnen worden losgekoppeld van de hoofdactiviteit van het radiostation en derhalve als "audiovisuele mediadiensten" kunnen worden gekwalificeerd. Om als "eigen programma's" van de omroeporganisatie te worden beschouwd, moet deze de redactionele verantwoordelijkheid daarvoor dragen. Dit houdt in dat een persoon of instantie die bevoegd is om de eindbeslissing over het audiovisuele aanbod te nemen, daadwerkelijk controle uitoefent over zowel de selectie van de programma's als het programma-aanbod. Aangezien met de regels inzake de maximale zendtijd voor reclame per klokuur andere doelstellingen worden nagestreefd dan met de mededingingsregels, moet volgens het EU-Hof het criterium van de redactionele verantwoordelijkheid voor de betrokken programma's in aanmerking worden genomen om het begrip "eigen programma's" te begrijpen en niet het feit dat twee omroepen tot dezelfde groep behoren.
Meer informatie: Persbericht Curia ECER-dossier: Diensten (Vrij verkeer) ECER-dossier: Mededinging