EU-Hof: de nationale rechter kan in het kader van een collectieve vordering de transparantie van een "bodemrentebeding" in hypothecaire leningsovereenkomsten toetsen
Nieuwsbericht | 16-07-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 4 juli 2024 in de zaak C-450/22, Caixabank e.a .
Achtergrond
De “bodemrentebedingen” zijn standaardbedingen die door een aanzienlijk aantal financiële instellingen in Spanje werden opgenomen in hypothecaire leningsovereenkomsten met een variabele rente. Deze bedingen stelden een drempel vast waaronder de variabele rentevoet niet kon dalen, zelfs als het referentietarief (over het algemeen de Euribor) daaronder daalde.
De Spaanse vereniging van gebruikers van banken, spaarbanken en verzekeringen heeft een rechtszaak aangespannen tegen zo’n honderd financiële instellingen die actief zijn in Spanje, waarin zij door middel van een collectieve vordering heeft aangevoerd dat die bedingen in strijd zijn met Richtlijn 93/13 over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Ruim 800 consumenten hebben zich bij de rechtszaak aangesloten.
De Spaanse verwijzende rechter twijfelt over de geschiktheid van een collectieve vordering om de transparantie van de bodemrentebedingen te onderzoeken om na te gaan of die bedingen oneerlijk zijn, omdat er veel verschillende specifieke categorieën consumenten en financiële instellingen bij betrokken zijn.
EU-Hof
Het EU-Hof stelt voorop dat niets in de richtlijn erop wijst dat rechterlijke toetsing van de transparantie van een bodemrentebeding is uitgesloten in het kader van een collectieve actie. Wel moet deze toetsing worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de groepsvordering en worden toegespitst op de gebruikelijke contractuele en precontractuele praktijken van de verkoper ten opzichte van de gemiddelde consument.
Daarna oordeelt het EU-Hof dat de collectieve vordering moet zijn gericht tegen verkopers van dezelfde economische sector die gebruik maken van dezelfde of gelijksoortige algemene contractuele bedingen. Aan beide voorwaarden lijkt volgens het EU-Hof in dit geval te zijn voldaan.
Wanneer een bodemrentebeding tot specifieke categorieën consumenten is gericht en dit beding gedurende een zeer lange periode is gebruikt moet de nationale rechter bij de toetsing van de transparantie van het beding uitgaan van de algemene perceptie van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, aldus het EU-Hof. Indien in die periode de algemene perceptie van deze consument met betrekking tot een bodemrentebeding is gewijzigd als gevolg van het intreden van een objectieve gebeurtenis of een alom bekend feit, kan de nationale rechter rekening houden met zo’n verandering.
Meer informatie: