EU-Hof wijst arrest inzake de wederzijdse erkenning van vonnissen waarbij een medische maatregel is opgelegd

Contentverzamelaar

EU-Hof wijst arrest inzake de wederzijdse erkenning van vonnissen waarbij een medische maatregel is opgelegd

Een vonnis waarbij een tot vrijheidsbeneming strekkende medische maatregel is opgelegd valt niet binnen de werkingssfeer van het Kaderbesluit wederzijdse erkenning alternatieve straffen en proeftijdbeslissingen, maar binnen de werkingssfeer van het Kaderbesluit wederzijdse erkenning gevangenisstraffen. De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan dus slechts op grond van het Kaderbesluit wederzijdse erkenning gevangenisstraffen worden verplicht om een dergelijk vonnis te erkennen en ten uitvoer te leggen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een prejudiciƫle vraag van een Belgische rechter.

Het betreft het arrest van het EU-Hof van 2 oktober 2025 in de zaak C-391/24, Nolgers.

Meer informatie

  • ECER-dossier - Strafrechtelijke samenwerking - Wederzijdse erkenning vonnissen en rechterlijke beslissingen