Europese Commissie stelt nieuwe wetgeving inzake batterijmodernisatie voor

Contentverzamelaar

Europese Commissie stelt nieuwe wetgeving inzake batterijmodernisatie voor

In het kader van de European Green Deal en het circulaire economische actieplan, heeft de Europese Commissie een nieuwe verordening voorgesteld ter modernisering en vervanging van de huidige Batterijenrichtlijn. Hierdoor moeten batterijen duurzamer, veiliger en minder vervuilend worden.

De Commissie heeft op 10 december 2020 een voorstel voor een Batterijenverordening (COM(2020)798) ingediend.

Achtergrond voorstel

Er waren verscheidene beweegredenen voor dit voorstel. Allereerst kwam de Commissie naar aanleiding van een evaluatie van de bestaande Batterijenrichtlijn (richtlijn 2006/66/EG) in 2019 tot de conclusie dat de richtlijn niet meer actueel  en daarnaast ook ineffectief was vanwege een gebrek aan harmoniserende werking. Hiernaast wil de Commissie in het kader van de European Green Deal en het circulaire economische actieplan meer ambitieuze klimaatdoelstellingen bevorderen door middel van nieuwe batterijenwetgeving.

De voorgestelde wetgeving beslaat twee belangrijke materiële aspecten omtrent batterijen. Ten eerste worden er nieuwe regels geïntroduceerd over algemene batterijenvereisten en ten tweede worden er nieuwe regels voorgesteld over afgedankte batterijen. De voorgestelde Batterijenverordening dient ter vervanging van de Batterijenrichtlijn. Het verschil tussen regels in een verordening en in een richtlijn is onder meer dat de eerstgenoemde direct effect hebben, en dat regels in een richtlijn door lidstaten eerst geïmplementeerd moeten worden in nationale wetgeving.

Inhoud voorstel

Allereerst introduceert deze voorgestelde Batterijenverordening nieuwe verplichtingen waaraan batterijen moeten voldoen. Voorbeelden van dergelijke wijzigingen zijn onder andere:

  • Het wordt verboden om in de richtlijn bepaalde percentages van genoemde gevaarlijke stoffen op te nemen in batterijen. Hieronder vallen bijvoorbeeld kwik, waarvan batterijen qua gewicht niet meer dan 0,0005% van mogen bevatten met uitzondering van voertuigbatterijen, en cadmium (artikel 6);
  • Er wordt bepaald dat alleen voertuigbatterijen en heroplaadbare industriële batterijen met een CO2-voetafdrukverklaring op de markt mogen worden geplaatst vanaf 1 juli 2024 (artikel 7);
  • Vanaf 1 januari 2030 moeten batterijen een zekere mate van gerecycled materiaal bevatten. Dit verplichte percentage wordt verhoogd op 1 januari 2035 (artikel 8);
  • Vanaf 1 januari 2026 mogen batterijen enkel op de markt worden geplaatst indien zij aan bepaalde elektrochemische en duurzaamheidsparameters voldoen (artikel 9).

Hiernaast worden er ook verscheidene nieuwe maatregelen in dit voorstel ingevoerd omtrent afgedankte batterijen. Het gaat onder meer over de volgende maatregelen:

  • Het verordeningsvoorstel stelt uitgebreide verantwoordelijkheid van producenten vast omtrent batterijen die voor de eerste keer aan een markt van een lidstaat worden geleverd (artikel 47);
  • Hiernaast ontstaat er een verplichting voor producenten om afvalverzameling van verscheidene soorten batterijen te verzekeren en te faciliteren (artikel 48 en 49);
  • Dit gaat gepaard met een verplichting voor lidstaten om 45% van afgedankte draagbare batterijen voor 31 december 2023 te verzamelen, 65% voor 31 december 2025 en 70% voor 31 december 2030 (artikel 55).

Ten slotte zijn er ook verscheidene informatieverplichtingen in het Commissievoorstel opgenomen. Zo gaan de genoemde maatregelen vaak gepaard met vereisten dat technische documentatie en informatie over de duurzaamheid en prestaties, samen met de batterijen, beschikbaar moeten worden gesteld door producenten (artikel 7, 8 en 10).

Meer informatie