EU-Gerecht: Goedkeuring Commissie van Duitse ontheffing toepassing gasrichtlijnbepalingen in strijd met energiesolidariteit
Nieuwsbericht | 26-09-2019
Het gaat om de uitspraak van het Gerecht van 10 september 2019 in zaak T‑883/16 Polen/Commissie.
Op 13 maart 2009 heeft de Duitse handhavingsautoriteit de Commissie op de hoogte gesteld van twee ontheffingsbesluiten voor de zogenaamde Ostseepipeline-Anbildungsleitung (OPAL). Deze twee ontheffingsbesluiten dienden ertoe om de bepalingen van artikel 18 van richtlijn 2003/55 inzake de toegang van derden tot een pijplijn niet toe te passen op de OPAL-pijplijn. De Commissie heeft in reactie daarop een besluit genomen waarbij het verzocht om enkele aanpassingen. Uiteindelijk heeft Duitsland de wijzigingen doorgevoerd en is de OPAL-pijplijn uitgezonderd van artikel 18 van de oude gasrichtlijn.
Vanwege de opzet van de besluiten en de technische configuratie van de OPAL-pijplijn was in 2016 slechts 50% van de pijplijn in gebruik. De Duitse autoriteiten hebben de Commissie vervolgens op de hoogte gebracht van het voornemen de eerdere besluiten uit 2009 aan te passen wat in feite ook zou neerkomen op aanpassing van het besluit van de Commissie. De Commissie keurde de wijziging aan het beoogde ontheffingsregime goed op 28 oktober 2016.
Tegen het Commissiebesluit van 28 oktober 2016 is vervolgens beroep ingesteld door Polen. Polen betoogt dat het besluit in strijd is met de beginselen van energiezekerheid energiesolidariteit.
Het Gerecht overweegt dat het beginsel van energiesolidariteit zo moet worden uitgelegd dat het niet uitsluitend ziet op solidariteit in het geval van noodsituaties. Het beginsel vereist ook dat de lidstaten geen maatregelen nemen die de belangen van de Unie of de lidstaten raken inzake hun energievoorziening. Deze verplichting gaat niet zo ver dat EU-beleid nooit een negatieve impact mag hebben op de belangen van een lidstaat maar het vereist wel dat wanneer dat het geval is de EU-instellingen en de lidstaten een belangenafweging maken. Op grond hiervan was de Commissie gehouden bij het nemen van het besluit inzake de OPAL-pijplijn een belangenafweging te maken en na te gaan hoe het besluit de belangen van de Unie en de andere lidstaten zou raken. Uit niets blijkt dat de Commissie dat in deze zaak heeft gedaan. Op grond hiervan verklaart het Gerecht het Commissiebesluit uit 2016 nietig.