Per 2024 een nieuwe vennootschapsbelastingheffing voor multinationals
Nieuwsbericht | 11-01-2024
Per 1 januari 2024 moeten in EU-lidstaten actieve multinationals ingevolge Richtlijn 2022/2523 minimaal 15 procent vennootschapsbelasting betalen (zie voor meer achtergrondinformatie ook de websitepagina over belastingen van de Europese Commissie alsmede de websitepagina over minimum vennootschapsbelasting).
De EU speelde een voortrekkersrol bij het omzetten van de relevante regels in wetgeving. Bijna 140 landen wereldwijd hebben toegezegd zich eraan te houden. De zogenoemde “pijler 2-regels” moeten het minder aantrekkelijk maken voor bedrijven om hun winst te verschuiven naar landen met een laag belastingtarief. Zo moet een “race to the bottom” -een strijd tussen landen om hun vennootschapsbelastingtarieven zo laag mogelijk te houden om investeringen aan te trekken- worden voorkomen. De eerste resultaten zijn al geboekt: een aantal landen waar momenteel geen vennootschapsbelasting wordt geheven, heeft aangekondigd deze belasting voor bedrijven in te voeren.
Achtergrond De EU gaf eerder al aan het voortouw te nemen bij de belastinghervormingsovereenkomst van de OESO. Het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor de minimumvennootschapsbelasting is een van de twee werkpunten van de mondiale OESO-overeenkomst (pijler 2). Pijler 1 betreft de gedeeltelijke herverdeling van heffingsrechten en heeft tot doel op internationaal niveau te reguleren hoe de belastingheffing op bedrijfswinsten van de grootste en meest winstgevende multinationals over de landen wordt verdeeld. Zo kan rekening worden houden met veranderende bedrijfsmodellen en met het feit dat bedrijven zaken kunnen doen zonder fysieke aanwezigheid.
De nieuwe vennootschapsbelasting De regels zullen van toepassing zijn op groepen multinationale ondernemingen en grote binnenlandse groepen in de EU, die gecombineerde financiële inkomsten van meer dan 750 miljoen euro per jaar hebben. Ze gelden voor alle grote binnenlandse en internationale groepen die met een moedermaatschappij of een dochteronderneming in een EU-lidstaat zijn gevestigd.
De betreffende Richtlijn van de Raad ((EU) 2022/2523 van 14 december 2022 waarvan lidstaten de regels per 31 december 2023 geïmplementeerd moeten hebben) bevat gemeenschappelijke regels om een bijheffing in een bepaald land te berekenen en toe te passen, wanneer het effectieve belastingtarief minder dan 15 procent is. Als een dochteronderneming niet aan het minimale effectieve tarief is onderworpen in het land waar zij is gevestigd, moet de lidstaat van de moedermaatschappij een bijheffing toepassen. Deze richtlijn zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laagbelastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.
Meer informatie: Persbericht Europese Commissie ECER-dossier: Belastingen