AG: vergunningvereiste voor kortstondige verhuur van woonruimtes in de deeleconomie kan gerechtvaardigd zijn
Nieuwsbericht | 08-04-2020
Het gaat om de conclusie van Advocaat-generaal Bobek van 2 april 2020 in de zaak C-724/18, Cali Apartments en HX.
De zaak betreft een veroordeling van twee eigenaren van eenkamerflats in Parijs (Cali Apartments en HX) tot het betalen van een geldboete omdat zij hun eenkamerflats als gemeubileerde woonruimte voor kortstondig verblijf via het platform Airbnb verhuurden, zonder daarvoor een vergunning te hebben. Het verlenen van een vergunning wordt door de nationale regeling afhankelijk gesteld van compensatie in de vorm van de gelijktijdige verbouwing van onroerend goed zonder woonbestemming tot woonruimte.
Cali Apartments en HX hebben, na in hoger beroep in het ongelijk te zijn gesteld, een beroep in cassatie ingesteld bij het Franse Cour de Cassation.
Het Cour de Cassation heeft het EU-Hof verzocht zich uit te spreken over de vraag of de Franse regelgeving die voor de verhuur van gemeubileerde woonruimte voor kortstondig verblijf een overheidsvergunning vereist, binnen de werkingssfeer van de EU-dienstenrichtlijn 123/2006 valt.
In zijn advies aan het EU-Hof beantwoordt Advocaat-generaal Bobek deze vraag bevestigend. Om binnen de werkingssfeer van de dienstenrichtlijn te vallen, volstaat het volgens hem dat de algemeen toepasselijke voorschriften van de nationale regelgeving de toegang tot een dienstverrichting regelen of daarop van invloed zijn. In deze zaak is dat volgens de AG duidelijk het geval. De nationale regels vormen namelijk een sleutelvoorwaarde voor toegang van tot de dienst van kortstondige verhuur van gemeubileerde woonruimte. Zij vallen dus onder de dienstenrichtlijn en meer specifiek kunnen zij beschouwd worden als een vergunningenstelsel. Dit stelsel omvat zowel nationale als gemeentelijke bepalingen. Voor beiden moet de overeenstemming met de dienstenrichtlijn worden onderzocht.
Van de dienstenrichtlijn kan worden afgeweken om dwingende redenen van algemeen belang. De doelstellingen van het vergunningenstelsel, het bestrijden van structurele woningnood en de bescherming van het stedelijk milieu, kunnen volgens Bobek als dwingende redenen van algemeen belang worden aangemerkt. De regeling kan gerechtvaardigd worden, mits voldaan is aan de voorwaarden van evenredigheid en non-discriminatie. Dit is aan de nationale rechter om te bepalen.
Opmerking: een conclusie van een AG is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.