C-820/24 Strominator Elektro

Asset Publisher

C-820/24 Strominator Elektro

Prejudiciële hofzaak  
 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    28 januari 2025
Schriftelijke opmerkingen:                    14 maart 2025

Trefwoorden: overheidsopdrachten, wijziging ‘tijdens de looptijd’, voorzienbaarheid

Onderwerp: Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (hierna: richtlijn 2014/24/EU)


Feiten: In 2022 voerde de Bundesimmobiliengesellschaft mbH (hierna: BIG) een openbare aanbestedingsprocedure voor de uitvoering van elektrotechnische installatiewerkzaamheden in een gebouw (hierna: gebouw II) op een schoolcampus in Salzburg. Deze aanbesteding werd in augustus 2022 gegund aan het bedrijf Fiegl & Spielberger. In de opdracht werd overeengekomen dat de diensten voor 31 augustus 2023 zouden worden verricht.

Nog voor het sluiten van de overeenkomst ontstond, op 11 juli 2022, brand in een ander gebouw (hierna: gebouw I) op de schoolcampus. De schade maakte een andere ruimtelijke indeling en wijze van functioneren op de campus noodzakelijk. Hierdoor waren een deel van de aan Fiegl & Spielberger gegunde werkzaamheden niet langer nodig. De overbodig geworden werkzaamheden zijn derhalven niet uitgevoerd en in mei 2023 gteannuleerd waardoor de waarde van de opdracht met ongeveer 2/3 verminderde.

Fiegl & Spielberger vorderde bij BIG vergoeding van de bij haar door de annulering ontstane schade. Vervolgens zijn Fiegl & Spielberger en de BIG het eens geworden om af te zien van deze vordering en in plaats daarvan een deel van de aanvankelijk niet verrichte, geannuleerde werkzaamheden in 2024, thans echter in gebouw I uit te voeren. Deze opdracht is in december 2023 aan Fiegl & Spielberger gegund. 

Voor de overige herstelwerkzaamheden is een nieuwe, open aanbestedingsprocedure gevoerd. Deze opdracht is gegund aan Strominator Elektro.

Strominator Elektro heeft bij de verwijzende rechter gevorderd te verklaren dat het belasten van Fiegl & Spielberger met de werkzaamheden aan gebouw I zonder voorafgaande bekendmaking, onrechtmatig is geweest. BIG heeft hiertegen in wezen tegengeworpen dat de aanwijzing van Fiegl & Spielberger in december 2023 een toegestane wijziging vormt van de in augustus 2022 aan hen gegunde overheidsopdracht.

Overweging:

Hoewel de in het onderhavige geval aan de orde zijnde opdracht op grond van de waarde daarvan niet onder het toepassingsgebied van richtlijn 2014/24 valt, blijkt volgens vaste rechtspraak van het Hof dat wanneer een nationale regeling zich voor haar oplossingen voor situaties waarop een handeling van de Unie niet van toepassing is, rechtstreeks en onvoorwaardelijk conformeert aan de in die handeling gekozen oplossingen, de Unie er stellig belang bij heeft dat de overgenomen bepalingen van die handeling op eenvormige wijze worden uitgelegd.

De verwijzende rechter vraagt zich af op welk tijdstip de wijziging van een overheidsopdracht als wijziging “gedurende de looptijd” moet worden beschouwd. In het onderhavige geval was op het tijdstip van de door de BIG gestelde wijziging van de opdracht de oorspronkelijk overeengekomen periode van uitvoering reeds geëindigd. De oorspronkelijk overeengekomen en niet geannuleerde prestaties waren verricht en de eindafrekening was ingediend. De aanbestedende dienst had ze echter nog niet betaald.

Op welk tijdstip de looptijd van een opdracht als bedoeld in artikel 72 van richtlijn 2014/24 eindigt, is volgens de verwijzende rechter niet duidelijk. De definitie van ‘overheidsopdrachten’ impliceert dat de aanbestedende dienst op grond van de overeenkomst in ruil voor een tegenpreratie een prestatie ontvangt die een rechtstreeks economisch belang heeft voor de aanbestedende dienst. Dit pleit er volgens de verwijzende rechter voor dat als de looptijd elke periode moet worden beschouwd waarin de wederzijdse hoofdverplichtingen worden voldaan.  Daar komt bij dat het Hof gesproken heeft van een wijziging van een overheidsopdracht „tijdens de geldigheidsduur ervan”. Daarentegen wordt onder meer in overweging 107 van de richtlijn gesproken over de ‘uitvoering’ van de opdracht. Met dit begrip wordt, volgens de verwijzende rechter, alleen de periode bedoeld dat de dienst door de aannemer wordt verricht.

Als er in casu wel sprake was van een wijziging ‘tijdens de looptijd’, is de vraag relevant of hier sprake is geweest van een wijziging die het gevolg is van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien. Volgens de verwijzende rechter komt een brand in ieder geval in aanmerking als een dergelijke onvoorziene externe omstandigheid. Aangezien de brand op de schoolcampus zich echter al een maand voor de gunning van de oorspronkelijke opdracht heeft voorgedaan, rijst de vraag of deze gebeurtenis een omstandigheid als bedoeld in artikel 72, lid 1, onder c), punt i, van richtlijn 2014/24 kan vormen, die de aanbestedende dienst niet heeft kunnen voorzien.

Tot slot heeft de verwijzende rechter een vraag over de uitleg van artikel 72, lid 1, onder c), punt i, gelezen in samenhang met artikel 72, lid 1, onder c), punt ii, van richtlijn 2014/24/EU gelet op de behoefte aan een wijziging wegens onvoorziene omstandigheden. Het is, volgens de verwijzende rechter, de vraag of het begrip behoefte vereist dat de wijziging als gevolg van onvoorziene omstandigheden absoluut noodzakelijk is of dat ook louter wenselijke wijzigingen onder artikel 72, lid 1, onder c), punt i, van richtlijn 2014/24 kunnen vallen. De verwijzende rechter twijfelt of de wijziging van de overeenkomst in december 2023 inderdaad absoluut noodzakelijk was. BIG annuleerde aanvankelijk de werkzaamheden die niet langer nodig waren en pas door de gesprekken over de schikken heeft zij Fiegl & Spielberger wederom daarmee belast.

Prejudiciële vragen:
1. Moet artikel 72, lid 5, van richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65, laatstelijk gerectificeerd bij PB 2023, L, 2023/90063) aldus worden uitgelegd dat een wijziging van een overheidsopdracht na het verstrijken van de overeengekomen uitvoeringstermijn, en na de uitvoering van niet geannuleerde prestaties alsmede het indienen van de eindafrekening door de opdrachtnemer, maar vóór de betaling van de beloning door de aanbestedende dienst, moet worden gekwalificeerd als wijziging van een overheidsopdracht „tijdens de looptijd”? 

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: 

2. Moet artikel 72, lid 1, onder c), i), van richtlijn 2014/24/EU aldus worden uitgelegd dat omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst „niet kon voorzien” ook externe omstandigheden omvatten die zich weliswaar vóór het sluiten van de overeenkomst hebben voorgedaan maar waarvan de gevolgen voor de overheidsopdracht pas na het sluiten van de overeenkomst aan het licht komen? 

Indien naast de eerste ook de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: 

3. Moet artikel 72, lid 1, onder c), i), juncto deze bepaling onder ii), van richtlijn 2014/24/EU aldus worden uitgelegd dat ook kan worden gesproken van een „behoefte aan wijziging” van een overheidsopdracht op grond van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien, indien de wijziging weliswaar „wenselijk” maar niet „absoluut noodzakelijk” is, zolang deze wijziging niet de algemene aard van de opdracht verandert?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: arrest van 7 december 2023, Obshtina Razgrad e.a., C-441/22 en C-443/22, EU:C:2023:970, arrest van 28 mei 2020, Informatikgesellschaft für Software-Entwicklung, C-796/18, EU:C:2020:395, arrest van 26 maart 2020, C-496/18, EU:C:2020:240

Specifiek beleidsterrein: EZ en BZK

Gerelateerde documenten