Kennismigranten

Kennismigranten

Op deze pagina:

Inleiding

In richtlijn 2009/50 zijn de voorwaarden neergelegd voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen in de EU met het oog op een hooggekwalificeerde baan. Op grond van de richtlijn kunnen derdelanders een Europese blauwe kaart verkrijgen. De richtlijn staat ook wel bekend als de Kennismigrantenrichtlijn.

De Europese blauwe kaart

Algemeen

Op basis van een Europese blauwe kaart verkrijgt een derdelander toegang tot het grondgebied van de EU en kan hij langer dan drie maanden op het grondgebied van een EU-lidstaat verblijven met als doel om een hooggekwalificeerde baan te vervullen. Op grond van de Kennismigrantenrichtlijn hebben ook de gezinsleden van de kennismigrant het recht op toegang tot en verblijf in de EU-lidstaat (artikel 1, onder a, Kennismigrantenrichtlijn). Daarnaast regelt de Kennismigrantenrichtlijn het recht van de kennismigrant en zijn gezinsleden om in een andere EU-lidstaat dan de eerste EU-lidstaat te verblijven (artikel 1, onder b, Kennismigrantenrichtlijn).

De EU-lidstaten moeten de standaardgeldigheidsduur van de Europese blauwe kaart vaststellen. Afhankelijk van de lidstaat kan deze geldigheidsduur variëren tussen de één en vier jaar (artikel 7, lid 2, eerste volzin, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Toepassingsgebied

In artikel 3, lid 2, Kennismigrantenrichtlijn zijn een aantal onderdanen van derde landen uitgesloten van het toepassingsgebied van de Kennismigrantenrichtlijn. Het gaat onder meer om personen die tijdelijke bescherming genieten op grond van de Tijdelijke beschermingsrichtlijn. Ook zijn personen die internationale bescherming genieten op grond van de Kwalificatierichtlijn of daartoe een aanvraag hebben ingediend, uitgesloten van het toepassingsgebied van de Kennismigrantenrichtlijn.

Naar boven

Behandeling van een aanvraag

Artikel 10, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn schrijft voor dat een aanvraag voor een Europese blauwe kaart wordt ingediend door de werkgever of door de kennismigrant. Het staat de lidstaten vrij om zelf te bepalen wie deze handeling moet verrichten. In beginsel moet de aanvraag buiten het grondgebied van de EU worden afgewacht of de kennismigrant moet over een geldige verblijfsvergunning of nationaal visum voor lange duur beschikken (artikel 10, lid 2, Kennismigrantenrichtlijn). Op deze hoofdregel bestaan echter uitzonderingen (zie artikel 10, leden 3 en 4, Kennismigrantenrichtlijn).

Artikel 7, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn bepaalt dat een onderdaan van een derde land in aanmerking kan komen voor een Europese blauwe kaart als hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 van de Kennismigrantenrichtlijn en artikel 8 van de Kennismigrantenrichtlijn zich niet verzet tegen de toekenning van een Europese blauwe kaart.

Naar boven

Toelatingscriteria

Artikel 5, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn verplicht de onderdaan van een derde land om aan te tonen dat hij onder meer een geldige arbeidsovereenkomst of een bindend aanbod van een hooggekwalificeerde baan in een EU-lidstaat heeft. Onder een hooggekwalificeerde baan wordt een baan verstaan waarbij adequate en bijzondere vaardigheden worden gevraagd. Deze adequate en bijzondere vaardigheden blijken uit hogere beroepskwalificaties (artikel 2, onder b, derde streepje, Kennismigrantenrichtlijn). In artikel 2, onder g van de Kennismigrantenrichtlijn wordt bepaald welke kwalificaties kwalificeren als hogere beroepskwalificaties. Naast een geldige arbeidsovereenkomst of een bindend aanbod voor een hooggekwalificeerde baan, moet de derdelander ook over een passende ziektekostenverzekering en over een geldig reisdocument beschikken.

De lidstaten kunnen nadere verplichtingen opleggen aan de derdelander. Een lidstaat kan een derdelander ertoe verplichten om een adres in de betrokken lidstaat door te geven (artikel 5, lid 2, Kennismigrantenrichtlijn). Ook kan een lidstaat vereisen dat het brutojaarsalaris van de derdelander tenminste anderhalf maal het gemiddelde brutojaarsalaris in de betrokken lidstaat bedraagt. Aan deze optie zijn nadere voorwaarden verbonden, alsmede een afwijkingsmogelijkheid (artikel 5, leden 3 tot 5, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Weigeringsgronden

In artikel 8 van de Kennismigrantenrichtlijn zijn meerdere weigeringsgronden opgenomen. Een aanvraag om de toekenning van een Europese blauwe kaart kan worden geweigerd indien de derdelander niet voldoet aan de toelatingscriteria of wanneer de overlegde documenten in de procedure op frauduleuze wijze zijn verkregen, danwel vervalst of veranderd zijn. Ook is het voor lidstaten mogelijk om een onderzoek te verrichten naar de situatie op de arbeidsmarkt. Indien wenselijk kunnen de lidstaten voorrang geven aan nationale arbeidskrachten, EU-burgers of langdurig ingezetenen. In geval van voorrangverlening wordt de aanvraag van de derdelander afgewezen.

De lidstaten blijven te allen tijde bevoegd om zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen zij willen toelaten tot hun grondgebied (artikel 6 van de Kennismigrantenrichtlijn). Indien een lidstaat geen derdelanders wil toelaten op grond van artikel 6, verklaart de bevoegde instantie de aanvraag van de derdelander niet-ontvankelijk (artikel 8, lid 3, Kennismigrantenrichtlijn). Tenslotte kan een aanvraag worden geweigerd indien de EU-lidstaat de aanvraag afwijst op grond van het feit dat in het land van herkomst een groot tekort aan arbeidskrachten bestaat of wanneer de werkgever van een derdelander is gesanctioneerd wegens zwartwerken of het illegaal tewerkstellen van derdelanders.

Naar boven

Termijnen

De bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat moet binnen negentig dagen beslissen over de aanvraag voor een Europese blauwe kaart. Het nationale recht bepaalt welke gevolgen moeten worden verbonden aan het uitblijven van een beslissing na negentig dagen (artikel 11, lid 1, eerste en tweede alinea, Kennismigrantenrichtlijn). Het kan voorkomen dat bij de aanvraag niet voldoende gegevens of documenten zijn verstrekt. De bevoegde autoriteiten kunnen een redelijke termijn stellen waarbinnen de ontbrekende gegevens of documenten moeten worden aangeleverd. Indien niet wordt voldaan aan deze verplichting, kan de aanvraag worden afgewezen (artikel 11, lid 2, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Intrekking of weigering tot verlenging

Artikel 9 van de Kennismigrantenrichtlijn geeft een aantal gronden waarop de Europese blauwe kaart wordt ingetrokken of wordt geweigerd de geldigheidsduur te verlengen. Een Europese blauwe kaart moet onder meer worden ingetrokken of de verlenging ervan moet worden geweigerd indien de kaart op fraudeleuze wijze is verkregen (zie verder artikel 9, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn). Daarnaast zijn er gronden waarop een lidstaat een kaart kan intrekken of weigeren te verlengen. Onder meer vanwege redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid (zie verder artikel 9, lid 3, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Rechten van de kennismigrant

Toegang tot de arbeidsmarkt

Artikel 12 van de Kennismigrantenrichtlijn geeft nadere regels inzake de toegang tot de arbeidsmarkt. Dit artikel maakt een onderscheid tussen de eerste 24 maanden van verblijf in de EU en de periode daaropvolgend. In de eerste 24 maanden van verblijf dient de kennismigrant te voldoen aan alle toelatingscriteria van artikel 5 (artikel 12, lid 1, eerste volzin, Kennismigrantenrichtlijn). Na verloop van 24 maanden kan een lidstaat ervoor kiezen om de kennismigrant dezelfde behandeling toe te kennen als eigen onderdanen van de betrokken EU-lidstaat (artikel 12, lid 1, tweede volzin, Kennismigrantenrichtlijn).

De Kennismigrantenrichtlijn geeft ook nadere regels voor de situaties dat de kennismigrant van baan wisselt of dat de kennismigrant tijdelijk werkloos is. Tijdens de eerste 24 maanden heeft de kennismigrant goedkeuring nodig van de bevoegde autoriteiten van de betrokken EU-lidstaat om van baan te wisselen (artikel 12, lid 2, eerste volzin, Kennismigrantenrichtlijn). Werkloosheid is geen reden tot intrekking van de Europese blauwe kaart, tenzij de werkloosheid meer dan drie maanden duurt of de kennismigrant meer dan één keer werkloos wordt tijdens de geldigheidsduur van een Europese blauwe kaart (artikel 13, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Gelijke behandeling

Op een aantal terreinen moet de houder van een Europese blauwe kaart op dezelfde manier worden behandeld als de eigen onderdanen van de betrokken EU-lidstaat. De gelijke behandeling heeft onder meer betrekking op de arbeidsvoorwaarden, de erkenning van diploma's en de vrije toegang tot het gehele grondgebied van de lidstaat (artikel 14, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven

Toegang tot en verblijf in andere EU-lidstaten

Na achttien maanden verblijf in de eerste EU-lidstaat kan een kennismigrant naar een andere EU-lidstaat verhuizen om daar ook een hooggekwalificeerde baan te vervullen (artikel 18, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn). De kennismigrant moet in de tweede EU-lidstaat opnieuw een aanvraag doen voor een Europese blauwe kaart (artikel 18, lid 2, eerste volzin, Kennismigrantenrichtlijn). Deze aanvraag kan worden ingediend wanneer de kennismigrant zich nog in de eerste EU-lidstaat bevindt, maar ook wanneer hij al in de tweede EU-lidstaat verblijft.

Naar boven

Rechten van gezinsleden van de kennismigrant

De Gezinsherenigingsrichtlijn is van toepassing op de gezinsleden van kennismigranten (artikel 15, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn). Indien de kennismigrant de eerste EU-lidstaat verlaat en toestemming krijgt om te verblijven in een tweede EU-lidstaat, krijgen ook de gezinsleden van de kennismigrant toestemming om in die tweede EU-lidstaat te verblijven (artikel 19, lid 1, Kennismigrantenrichtlijn).

Naar boven