Op deze pagina:
De Europese Unie beschikt over beleidscoördinatie-instrumenten voor het werkgelegenheidsbeleid. Die instrumenten worden hoofdzakelijk genoemd in artikel 148 van het EU-Werkingsverdrag. Het gaat om de werkgelegenheidsconclusies van de Europese Raad, de werkgelegenheidsrichtsnoeren van de Raad, de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad en het gezamenlijke werkgelegenheidsverslag van de Raad en de Europese Commissie. Het Raadgevend Comité voor de werkgelegenheid brengt in bepaalde fasen van het coördinatieproces adviezen uit. In dit ECER-dossier wordt ingegaan op de hiervoor genoemde beleidscoördinatie-instrumenten.
Naar boven
De Europese Raad beziet jaarlijks de werkgelegenheidssituatie in de EU en neemt terzake conclusies aan (artikel 148, lid 1, EU-Werkingsverdrag). De Europese Raad neemt de conclusies met consensus aan. De werkgelegenheidsconclusies maken (vaak) onderdeel uit van de algemene conclusies van een bijeenkomst van de Europese Raad. Bij het opstellen van de werkgelegenheidsrichtsnoeren (zie voor meer informatie de volgende paragraaf), houdt de Raad rekening met de werkgelegenheidsconclusies van de Europese Raad.
De werkgelegenheidsrichtsnoeren van de Raad dienen als leidraad bij de beleidsuitvoering in de EU-landen. De Raad stelt de richtsnoeren op voorstel van de Europese Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement vast (artikel 148, lid 2, EU-Werkingsverdrag). Ze bevatten de prioriteiten en doelstellingen van het werkgelegenheidsbeleid van de EU-landen. De werkgelegenheidsrichtsnoeren vormen samen met de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de EU de zogenoemde geïntegreerde richtsnoeren (zie dit ECER-dossier voor meer informatie over de globale richtsnoeren). Aan de hand van de geïntegreerde richtsnoeren kunnen de EU-landen hun nationale hervormingsprogramma's opstellen en hervormingen doorvoeren. De Raad toetst de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de EU-landen aan de werkgelegenheidsrichtsnoeren, en kan zo nodig landenspecifieke aanbevelingen doen (zie voor meer informatie de volgende paragraaf).
De werkgelegenheidsrichtsnoeren dienen de basis te vormen voor eventuele landenspecifieke aanbevelingen die de Raad tot de lidstaten kan richten (artikel 148, lid 4, EU-Werkingsverdrag). De Raad onderzoekt de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten namelijk in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, en kan als gevolg van dat onderzoek zo nodig aanbevelingen vaststellen. Bij het onderzoek houdt de Raad rekening met de door de EU-landen opgestelde verslagen inzake werkgelegenheidsmaatregelen (artikel 148, lid 3, EU-Werkingsverdrag) en de adviezen van het Raadgevend Comité voor de werkgelegenheid.
Het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid van de Europese Commissie en de Raad geeft een follow-up aan de werkgelegenheidssituatie in de EU en de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren (artikel 148, lid 5, EU-Werkingsverdrag). Het verslag biedt een jaarlijks overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op (sociaal en) werkgelegenheidsgebied in de Europese Unie (EU) en van recente beleidsmaatregelen in de lidstaten op basis van de werkgelegenheidsrichtsnoeren. Verder geeft het verslag aan wat de belangrijkste prioritaire gebieden voor beleidsmaatregelen op sociaal gebied zijn. Het gezamenlijk verslag wordt uitgebracht aan de Europese Raad, en vormt input bij de vaststelling van de werkgelegenheidsconclusies door de Europese Raad ( artikel 148, lid 1, EU-Werkingsverdrag ).