2005 - Advies Jaeger
Op 9 september 2003 heeft het Hof van Justitie EG uitspraak gedaan in de zaak Jaeger (C-151/02). Het Hof stelde vast dat wachtdiensten waarbij artsen fysiek in het ziekenhuis aanwezig moeten zijn, volledig als arbeidstijd moeten worden beschouwd in de zin van richtlijn 93/104/EG inzake de organisatie van de arbeids- en rusttijd, ook als de artsen op hun werkplek mogen rusten of slapen tijdens de perioden waarin van hen geen werkzaamheden worden verlangd.
Dit ligt anders, wanneer de aanwezigheid van de arts niet permanent vereist is, maar hij zich slechts beschikbaar (in de zin van bereikbaar) hoeft te houden. Volgens de huidige Nederlandse arbeidstijdenregelgeving geldt een dergelijke aanwezigheid thans niet als arbeidstijd maar als rusttijd, wat knelt met het standpunt van het Hof.
De vraag rees of het arrest Jaeger (financiƫle) gevolgen kan hebben, primair voor het verleden. Een Hofuitspraak is immers declaratoir en geldt met terugwerkende kracht. De ICER heeft daarom besloten een juridische risicoanalyse op te stellen. Aanpassing van de relevante EG- en nationale regelgeving is hierbij buiten beschouwing gelaten.