A-G Ćapeta: hoogste nationale rechter hoeft niet altijd uitdrukkelijk te motiveren waarom zij geen prejudiciële vragen aan het EU-Hof stelt

Contentverzamelaar

A-G Ćapeta: hoogste nationale rechter hoeft niet altijd uitdrukkelijk te motiveren waarom zij geen prejudiciële vragen aan het EU-Hof stelt

Het Unierecht bepaalt dat de hoogste nationale rechter in beginsel gehouden is een vraag over de uitleg van het Unierecht te stellen aan het EU-Hof. Deze verwijzingsplicht geldt niet wanneer sprake is van één van de drie in het arrest Cilfit omschreven situaties. De motivering van de hoogste rechter moet de partijen in staat stellen te begrijpen waarom die rechter heeft besloten geen vragen te stellen. Een motivering waarin alleen de van toepassing zijnde Cilfit-situatie wordt genoemd is op zich niet voldoende. De hoogste rechter is echter ook niet verplicht om uitdrukkelijk aan te geven welke Cilfit-situatie zich voordoet indien dit eenvoudig kan worden afgeleid uit de motivering. Die rechter kan afhankelijk van de omstandigheden volstaan met een verkorte motivering. Dat is het advies van advocaat-generaal Ćapeta aan het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Nederlandse Raad van State.

Het betreft de conclusie van advocaat-generaal Ćapeta van 26 juni 2025 in de zaak C-767/23, Remling.

Opmerking: een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn. 

Meer informatie