A-G: tegen bevel om belastinginformatie te verstrekken moeten alle betrokkenen beroep kunnen instellen
Nieuwsbericht | 02-07-2020
Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Kokott van 2 juli 2020 in de gevoegde zaken C-245/19 en C-246/19 , État du Grand-duché de Luxembourg.
Aanleiding
In oktober 2016 en maart 2017 heeft de Spaanse belastingdienst, op grond van het Belastingverdrag tussen Luxemburg en Spanje (3 juni 1986) en EU-richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, de Luxemburgse belastingdienst om inlichtingen verzocht over een in Spanje wonende kunstenaar.
De Luxemburgse belastingdienst beschikte zelf niet over de verzochte informatie. Om toch aan het inlichtingenverzoek te voldoen heeft zij een Luxemburgse vennootschap verzocht haar kopieën te verstrekken van verschillende documenten die betrekking hebben op de kunstenaar. De Luxemburgse wet bepaalt dat een boete van maximaal 250 000 EUR kan worden opgelegd aan een informatiehouder die niet binnen een maand aan een dergelijk verzoek voldoet. Het verzoek kan niet worden aangevochten bij een rechter.
Ook heeft de Luxemburgse belastingdienst een Luxemburgse bank verzocht om haar informatie te verstrekken over de rekeningen van de belastingplichtige en over de activa die zij in het bezit had voor andere vennootschappen die door haar worden gecontroleerd. Ook tegen dit verzoek stond geen beroep open bij een rechter.
Niettemin hebben de Luxemburgse vennootschappen waaraan de eerste opdracht is gericht, de Luxemburgse bank waaraan de tweede opdracht is gericht, de daarin genoemde vennootschappen en de kunstenaar de bevelen voor de Luxemburgse rechter aangevochten.
De Luxemburgse rechter vraagt het EU-Hof of het bevel tot informatieverstrekking – aangezien daar geen beroep tegen kan worden ingesteld – een inbreuk maakt op het recht op doeltreffende voorzieningen in rechte ( artikel 47 Handvest ) van de betrokken partijen.
Advies
De A-G stelt het Hof voor om in antwoord op deze vraag te oordelen dat een dergelijk bevel – waarbij van een persoon informatie over de belastingplichtige of derden wordt verlangd – kan worden aangevochten door degene tot wie het bevel is gericht (de adressaat), de belastingplichtige en de betrokken derden voor de rechterlijke instanties van de aangezochte lidstaat.
Volgens de A-G heeft de adressaat krachtens artikel 47 van het Handvest automatisch recht op rechterlijke toetsing van de wettigheid van dit besluit, omdat deze beschikking een voor hem nadelige rechtshandeling vormt.
Aangezien de verplichting voor een derde om persoonsgegevens van een belastingplichtige door te geven, in ieder geval in strijd is met het fundamentele recht van die belastingplichtige op bescherming van die gegevens, kan ook de betrokken belastingplichtige de wettigheid van een dergelijk bevel tot informatieverstrekking laten toetsen door een rechtbank op grond van artikel 47 van het Handvest. De mogelijkheid om een latere belastingaanslag aan te vechten, biedt volgens de A-G onvoldoende bescherming van het recht van de belastingplichtige op gegevensbescherming.
Met betrekking tot de betrokken derden wijst de A-G erop dat het recht op bescherming van persoonsgegevens ( artikel 8 van het Handvest ) volgens de rechtspraak in beginsel betrekking heeft op natuurlijke personen. Rechtspersonen kunnen zich echter met zekerheid beroepen op het fundamentele recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven ( artikel 7 van het Handvest ) wanneer, zoals in dit geval, informatie over bankrekeningen wordt verlangd. Ook deze derden kunnen dus op grond van artikel 47 van het Handvest een rechterlijke toetsing van het bevel tot informatieverstrekking verkrijgen.
Op grond van het bovenstaande is de uitsluiting van rechtsbescherming voor degene tot wie het bevel tot informatieverstrekking is gericht, voor de betrokken belastingplichtige en voor de betrokken derden in strijd met artikel 47 van het Handvest, aldus de A-G.
Opmerking: een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.