Advies aan EU-Hof: volledige vergoeding ongeplande medische behandeling in het buitenland

Contentverzamelaar

Advies aan EU-Hof: volledige vergoeding ongeplande medische behandeling in het buitenland

De ingezetene van een lidstaat waar ongeplande ziekenhuiszorg gratis wordt verstrekt, moet de kosten van die zorg vergoed krijgen als deze in een andere lidstaat wordt genoten. Zelfs als het een wettelijke eigen bijdrage in de andere lidstaat betreft. Het niet volledig vergoeden van de zorg is een niet te rechtvaardigen belemmering van het vrij verkeer van diensten. Dat vindt Advocaat-Generaal bij het EU-Hof Paolo Mengozzi. Argumenten die zien op het gevaar voor medisch toerisme wijst hij van de hand.

Aanleiding voor de inbreukprocedure was een klacht van een Fransman die woont in Spanje. Hij onderging ongepland een medische behandeling in een Frans ziekenhuis. Het Franse gezondheidszorgstelsel kent echter een substantiële wettelijke eigen bijdrage. Overigens zijn de meeste Fransen voor het risico van een eigen bijdrage privaat verzekerd. Die eigen bijdrage moet hij van de Spaanse autoriteiten zelf betalen. Toen de vergoeding geweigerd werd diende hij een klacht in bij de Commissie. Deze begon een inbreukprocedure tegen Spanje wegens schending van het vrij verkeer van diensten (artikel 56 EU-Werkingsverdrag).

In Europese wetgeving betreffende de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels (verordening 1408/71) is voorzien in de vergoeding van medische kosten die noodzakelijk zijn tijdens het verblijf op het grondgebied van een andere lidstaat. Volgens deze regelgeving moet Spanje de door de Franse zorgverleners gemaakte kosten vergoeden tot het bedrag dat in Frankrijk wordt vergoed.

Mengozzi is het eens met de Commissie. Hij wijst erop dat de bestaande rechtspraak van het EU-Hof over aanvullende vergoedingen voor medische behandelingen in het buitenland altijd ging over geplande zorg, maar dat is volgens hem niet van invloed op de toepasselijkheid van de regels van het vrij verkeer van diensten. Volgens hem kan er wel degelijk sprake zijn van een belemmering van het dienstenverkeer. Als een persoon in het buitenland verblijft en een medische behandeling moet ondergaan (ook al is die niet urgent), kan hij ontmoedigd worden te blijven in dat land als de kostenvergoeding in zijn woonstaat hoger is.

De weigering kan ook niet worden goedgepraat door te wijzen op de financiële gevolgen voor het Spaanse systeem. De Spaanse autoriteit hoeft alleen te vergoeden wat hij zelf ook zou vergoeden op basis van Spaanse regels, niet meer. Ook is er volgens hem geen gevaar voor medisch toerisme. De persoon moet zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden als de medische noodzaak ontstaat. Het zal daarom gaan om een beperkt aantal gevallen. De administratieve lasten die gepaard gaan met de controle van de medische noodzaak wegen niet op tegen het belang van de vergoeding van de kosten.