Beoordelingsruimte in basishandeling is doorslaggevend voor keuze tussen uitvoering of delegatie

Contentverzamelaar

Beoordelingsruimte in basishandeling is doorslaggevend voor keuze tussen uitvoering of delegatie

Wanneer een verordening of richtlijn toepassingsregels nodig heeft, kan de Commissie daarmee worden belast. Als de Commissie daarbij een beoordelingsruimte heeft, kan gekozen worden voor de figuur van delegatie aan de Commissie alleen. Als er geen beoordelingsruimte is, moet gekozen worden voor een vorm van uitvoering met comités waarin ook de lidstaten vertegenwoordigd zijn. Dat blijkt uit een advies van Advocaat-Generaal Cruz Villalón aan het EU-Hof in een pocedure van de Commissie tegen het Europees Parlement en de Raad.

Het gaat om de conclusie van Advocaat-Generaal (AG) Cruz Villalón van 15 december 2013 in de zaak C-427/12

In deze zaak heeft de Commissie beroep ingesteld tegen een verordening die de Commissie opdraagt om op grond van artikel 291 VWEU een uitvoeringsverordening vast te stellen m.b.t. de kostenvergoeding voor een Europees agentschap. Zij is van mening dat de Raad en het EP hadden moeten kiezen voor delegatie in plaats van uitvoering. De belangrijkste principiële vraag die de AG behandelt is hoe het onderscheid tussen uitvoering en delegatie gemaakt kan worden.

Het beroep tot nietigverklaring van de Commissie geeft het Hof de mogelijkheid zich voor het eerst uit te spreken over de betekenis en werkingssfeer van de artikelen 290 (delegatie) en 291 van het EU-Werkingsverdrag (uitvoering). Volgens de AG ligt aan delegatie het idee ten grondslag van samenwerking tussen de Uniewetgever en de Commissie bij de wetgevende taak in de materiële zin van dat woord. De wetgever kan zich beperken tot het regelen van de essentiële onderdelen en de overige regelgeving overlaten aan de Commissie. Delegatie draagt bij aan de afronding van het wetgevingsproces.

Met artikel 291 van het EU-Werkingsverdrag laten we volgens de AG de fase van regelgeving achter ons en komen we in de fase van uitvoering. De Commissie wordt gemandateerd tot subsidiaire uitoefening van een bevoegdheid die de lidstaten toebehoort. Dit mandaat volgt niet uit de wil van de wetgever, zoals bij delegatie, maar volgt uit de objectieve noodzaak dat juridisch bindende handelingen van de Unie onder eenvormige voorwaarden worden uitgevoerd.

In dit geval is noch de hiërarchie van beide Verdragsbepalingen, noch het eventuele bestaan van een grijs gebied relevant. Het gaat veeleer om de wens de grenzen tussen de bevoegdheden van de Unie en die van de lidstaten aan te geven.

Het principiële verschil tussen delegatie en uitvoering is dat delegatie een bepaalde beoordelingsruimte openlaat die bij uitvoeringshandelingen niet bestaat. Delegatie-punten zijn punten waarover de wetgever in beginsel zelf had moeten beslissen, terwijl bij uitvoering deze beslissingen reeds zijn genomen. Bij delegatie mag er iets méér van de Commissie worden verwacht, er is zelfs een zekere ruimte voor creativiteit.

Het Hof van Justitie toetst hoe de wetgever omgaat met de keuze tussen uitvoering en delegatie. De wetgever kan dan ook niet, in het licht van artikel 290 van het EU-Werkingsverdrag, volledig vrij kiezen tussen uitvoering en delegatie. Bij deze keuze kan de considerans van de wetgevingshandeling van nut zijn.

In dit geval komt de AG tot de conclusie dat, kijkend naar de verordening in haar geheel, de beoordelingsruimte overgelaten aan de Commissie en de fase van regelgeving, de regeling van de kostenvergoeding kan worden aangemerkt als uitvoering en daarmee rechtmatig gebaseerd is op artikel 291 van het EU-Werkingsverdrag.