Buitenlandse aandeelhouders kunnen recht hebben op verrekening van dividendbelasting
Nieuwsbericht | 18-09-2015
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 17 september 2015 in gevoegde zaken C-10/14 Miljoen, C-14/14, X en C-17/14, Société Générale.
Miljoen, X en Société Générale hebben aandelen in Nederlandse ondernemingen waarover zij dividend ontvangen. Zij moeten daarover 15% Nederlandse dividendbelasting betalen. Een binnenlandse aandeelhouder moet eveneens 15% betalen, maar kan de ingehouden dividendbelasting vervolgens verrekenen met de Nederlandse inkomsten- of vennootschapsbelasting.
Het Hof is van oordeel dat dit in bepaalde gevallen een belemmering kan vormen van het vrij verkeer van kapitaal. Dit is het geval wanneer de belasting op dividenden van niet-ingezeten aandeelhouders zwaarder drukt dan de belasting die ingezeten aandeelhouders betalen via de inkomsten- of vennootschapsbelasting.
Voor de bepaling van de effectieve belastingdruk moet, wanneer het om natuurlijke personen gaat, rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen. Voor vennootschappen moeten bij de vergelijking van de belastingdruk de kosten die rechtstreeks samenhangen met de inning van de dividenden worden meegenomen.
Het Hof oordeelt dat via de band van een bilateraal belastingverdrag het verschil in behandeling tussen een niet-ingezeten en ingezeten aandeelhouder kan worden geneutraliseerd. Daarvoor is vereist dat het nadeel dat een niet-ingezeten aandeelhouder lijdt volledig wordt geneutraliseerd door de toepassing van dit verdrag.
Nederland had betoogd dat het verschil in behandeling tussen buitenlandse en binnenlandse aandeelhouders geen discriminatie vormt en ook geen belemmering. Dit standpunt heeft het bij het Hof niet gehaald. Wel heeft Nederland succes geboekt op het punt van de rechtstreeks toerekenbare kosten. Het ministerie van Financiën beraadt zich momenteel over de gevolgen van dit arrest voor de Nederlandse dividendbelasting.