Commissie presenteert richtlijnvoorstel om beloningsdiscriminatie tussen mannen en vrouwen aan te pakken
Nieuwsbericht | 10-03-2021
Het gaat om het voorstel van de Commissie voor een richtlijn ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen van 4 maart 2021.
Achtergrond
Het recht op gelijkheid van mannen en vrouwen is één van de essentiële waarden en taken van de EU ( artikel 2 en artikel 3, lid 3, EU-Verdrag ). Krachtens artikel 157, lid 1, EU-Werkingsverdrag moet elke lidstaat ervoor zorgen dat het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid wordt toegepast. Dit beginsel van gelijke beloning is ook in richtlijn 2006/54 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep neergelegd.
De praktische uitvoering en handhaving van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen laat volgens de Commissie echter nog te wensen over. De Europese Commissie heeft daarom in haar in maart 2020 gepresenteerde strategie voor gendergelijkheid 2020-2025 bevestigd dat er bindende maatregelen voor de beloningstransparantie moeten worden vastgelegd. Om uitvoering te geven aan het voornemen uit de gendergelijkheidsstrategie presenteerde de Commissie op 4 maart 2021 een voorstel voor een richtlijn. Het richtlijnvoorstel moet de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid versterken door middel van beloningstransparantie en de invoering van handhavingsmechanismen.
Richtlijnvoorstel
Het richtlijnvoorstel richt zich op twee kenmerken van gelijke beloning van mannen en vrouwen. Ten eerste maatregelen om beloningstransparantie te verzekeren. Ten tweede maatregelen om slachtoffers van beloningsdiscriminatie een betere toegang tot de rechter te bieden.
1) Het verzekeren van beloningstransparantie
1.1. Beloningstransparantie voor werkzoekenden: het richtlijnvoorstel bepaalt dat een werkgever in de gepubliceerde vacature of voor het sollicitatiegesprek informatie moeten geven over het aanvangssalaris of de aanvangsschaal van de beloning. Daarnaast bepaalt het richtlijnvoorstel dat een werkgever potentiële werknemers niet mogen vragen hoeveel zij bij andere werkgevers verdienden.
1.2. Recht op informatie voor werknemers: het richtlijnvoorstel geeft werknemers het recht om aan hun werkgever informatie te vragen over hun individuele beloningsniveau en de gemiddelde beloningsniveaus. De gemiddelde beloningsniveaus moeten onder meer zijn uitgesplitst op basis van het geslacht.
1.3. Rapportageverplichting met betrekking tot het beloningsverschil: het richtlijnvoorstel bepaalt dat werkgevers met ten minste 250 werknemers informatie bekend moeten maken over de beloningskloof tussen vrouwelijke en mannelijke werknemers in hun organisatie.
1.4. Het verrichten van beloningsevaluatie: op grond van het richtlijnvoorstel moet een werkgever in samenwerking met vertegenwoordigers van werknemers een beloningsevaluatie uitvoeren wanneer uit de beloningsrapportage blijkt dat het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen ten minste 5% is. De beloningsevaluatie hoeft niet te worden uitgevoerd wanneer de werkgever de beloningskloof kan rechtvaardigen op grond van objectieve, genderneutrale factoren.
2) Betere toegang tot de rechter voor slachtoffers van beloningsdiscriminatie
2.1. Compensatie: op grond van het richtlijnvoorstel kunnen werknemers die beloningsdiscriminatie op grond van hun geslacht hebben ondervonden, compensatie krijgen. Deze compensatie omvat de volledige uitbetaling van achterstallig loon, alsook daarmee verband houdende bonussen of betalingen in natura.
2.2. Bewijslast: het richtlijnvoorstel bepaalt dat de werkgever moet aantonen dat er geen sprake is van discriminatie op het gebied van beloning.
2.3. Sancties: het richtlijnvoorstel schrijft voor dat de lidstaten specifieke sancties moeten vaststellen voor inbreuken op het beginsel van gelijke beloning. Ook moeten de lidstaten minimumniveaus voor boetes vaststellen.
2.4. Collectieve vorderingen: op grond van het richtlijnvoorstel moet het mogelijk worden dat organisaties voor gelijke behandeling en werknemersvertegenwoordigers namens werknemers kunnen optreden in gerechtelijke of administratieve procedures en het voortouw kunnen nemen bij collectieve vorderingen inzake gelijke beloning.
Volgende stappen
Het richtlijnvoorstel zal nu ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Na goedkeuring hebben de lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten.
Meer informatie: