Definitieve vaststelling van EU-regels voor betere toegang tot elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken

Contentverzamelaar

Definitieve vaststelling van EU-regels voor betere toegang tot elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken

De Raad en het Europees Parlement hebben een verordening en een richtlijn aangenomen over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal (e-bewijs). Het gaat daarbij om digitale gegevens zoals e-mails, tekstberichten en verkeersgegevens, die gebruikt worden voor het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten. Op grond van de nieuwe regels wordt het voor politie en justitie gemakkelijker om dit soort bewijsmateriaal in hun bezit te krijgen.

Achtergrond

Steeds meer criminelen maken gebruik van technologie om misdrijven te plannen en te plegen. Rechtshandhavingsinstanties vertrouwen daarom steeds meer op elektronisch bewijsmateriaal om hen op te sporen en te veroordelen. Met elektronisch bewijsmateriaal (e-bewijs) worden digitale gegevens bedoeld die gebruikt worden voor het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten. Daartoe behoren:

  • e-mails;
  • sms-berichten of de inhoud van berichten-apps;
  • audiovisuele content;
  • informatie over de online-account van gebruikers;

Toegang krijgen tot elektronisch bewijsmateriaal kan een langdurig en ingewikkeld proces zijn doordat het veelal in een ander (EU-)land is opgeslagen. Aanbieders van onlinediensten bewaren gebruikersgegevens op servers die zich in verschillende landen kunnen bevinden, zowel binnen als buiten de EU. Dit bemoeilijkt de vergaring van elektronisch bewijs aanzienlijk doordat rechterlijke instanties voor toegang tot elektronisch bewijs lange en ingewikkelde procedures moeten doorlopen. In dat kader heeft de Europese Commissie op 17 april 2018 twee voorstellen gepresenteerd:

  • een voorstel voor een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken;
  • een voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures

Na onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement zijn de verordening en de richtlijn aangenomen en op 28 juli 2023 in het EU-Publicatieblad verschenen.

De verordening

Europees verstrekkingsbevel en Europees bewaringsbevel

Met de nieuwe verordening in de hand kunnen rechterlijke instanties rechtstreeks e-bewijs opvragen bij dienstverleners – zoals telecom- of sociale­mediabedrijven – die in een andere lidstaat zijn gevestigd. De dienstverleners moeten binnen 10 dagen, of in dringende gevallen binnen 8 uur, antwoorden.

Rechterlijke instanties kunnen met een Europees bewaringsbevel voorkomen dat buitenlandse dienstverleners gegevens verwijderen, en deze informatie zo ook in een later stadium opvragen.

De richtlijn

Aangewezen vestiging en wettelijke vertegenwoordiger

Dienstverleners die actief zijn in de EU moeten een wettelijke vertegenwoordiger of een vestiging aanwijzen waar rechterlijke instanties hun e-bewijsbevelen naartoe kunnen sturen en die zorgt voor de ontvangst, naleving en tenuitvoerlegging van Europese verstrekkings- en bewaringsbevelen. De wettelijk vertegenwoordiger moet zich fysiek in de EU bevinden.

De aangewezen vestiging of wettelijke vertegenwoordiger, en ook de dienstverlener zelf, kunnen aansprakelijk worden gesteld voor niet-opvolging van bevelen. De lidstaten zijn verplicht daartoe boetes in te stellen.

Meer informatie: