EP wil advies EU-Hof over verdrag met Canada inzake passagiersgegevens

Contentverzamelaar

EP wil advies EU-Hof over verdrag met Canada inzake passagiersgegevens

Een verdrag over het uitwisselen van passagiersgegevens tussen de EU en Canada, wordt door het Europees Parlement verwezen naar het EU-Hof. Het Hof moet nu gaan bepalen of het verdrag in overeenstemming is met de EU-verdragen en het EU-Handvest van Grondrechten.

Het Europees Parlement heeft hierover op 25 november 2014 een resolutie aangenomen.

Het gaat om het verdrag tussen de EU en Canada, waarin afspraken worden gemaakt over de uitwisseling en opslag van persoonsgegevens bij passagiersvluchten (Passenger Name Records, kortweg PNR). Het PNR-akkoord was op 25 juni jongstleden al ondertekend namens de EU en door Canada, maar treedt pas in werking na goedkeuring door het Europees Parlement.

In de resolutie uit het EP twijfels over de verenigbaarheid van het PNR-akkoord met het recht op bescherming van persoonsgegevens en recht op eerbiediging van privĂ©-leven, als neergelegd in artikel 16 EU-Werkingsverdrag en artikelen 7, 8 en 52, lid 1 van het EU-Handvest. Ook worden vragen gesteld bij de verdragsrechtelijke basis van het akkoord (artikelen 82, lid 1, onder d, en 87, lid 2, onder a, van het EU-Werkingsverdrag inzake samenwerking op het gebied van politie en en justitie) in plaats van  artikel 16 EU-Werkingsverdrag (bescherming van persoonsgegevens)

Sinds  het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement de bevoegdheid het EU-Hof om advies te vragen over de overeenstemming met EU-recht van Europese verdragen met derde landen. Als het EU-Hof oordeelt dat het PNR-akkoord niet in overeenstemming is met het EU-recht, dan moet de tekst gewijzigd worden. Het is de eerste keer dat het EP het EU-Hof om een dergelijk advies heeft gevraagd onder de nieuwe verdragsregels.

De verwijzing van het EP volgt op een rapport van de Europese Toezichthouder voor Gegegevensbescherming uit 2013, waarin de toezichthouder zich kritisch uitlaat over de noodzaak, de evenredigheid, en de verdragsrechtelijke basis van het PNR-akkoord. Ook het EU-Hof heeft zich in recente rechtspraak kritisch getoond over de verenigbaarheid van bewaring van persoonsgegevens met fundamentele rechten (zie o.a. C-293/12 en C-594/12, Digital Rights Ireland e.a., en het nieuwsbericht van het ECER hierover).

Het EP zal wachten met de goedkeuring van het PNR-akkoord totdat het EU-Hof een advies heeft gewezen. Het advies kan ook belangrijke gevolgen hebben voor andere, soortgelijke PNR-akkoorden tussen de EU en derde landen.

Lees hier het persbericht van het EP.