EU-besluit broeikasgasemissierechten ongeldig verklaard
Contentverzamelaar
Nieuwsbericht | 28-04-2016
Het gaat om het arrest van het EU-Hof
van 28 april 2016 in een groot aantal zaken uit verschillende
lidstaten, waaronder de
zaak C‑295/14, DOW Benelux BV e.a. tegen de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Milieu.
Richtlijn 2003/87
Het besluit van de Commissie was gebaseerd op richtlijn
2003/87. Deze richtlijn beoogt de broeikasgasemissie aanzienlijk
te verminderen om het milieu te beschermen. Dit in het kader van het
Kyotoprotocol. Op basis van de richtlijn kunnen de lidstaten
zogeheten emissierechten voorlopig toewijzen aan bedrijven die
broeikasgassen uitstoten. Een deel van die emissierechten wordt
kosteloos toegewezen. Als de door de lidstaten voorlopig toegewezen
hoeveelheid kosteloze emissierechten groter is dan de uiteindelijk
door de Commissie toegewezen hoeveelheid, wordt er een zogeheten
correctiefactor toegepast om de voorlopig toegewezen emissierechten
te verminderen.
In verschillende lidstaten, waaronder
Nederland, hebben bedrijven rechtszaken aangespannen tegen de
nationale autoriteiten die de emissierechten voorlopig toewijzen.
Indirect betwistten deze bedrijven de geldigheid van de twee
besluiten van de Commissie waarin de maximale jaarlijkse hoeveelheid
emissierechten en de correctiefactor voor de periode 2013-2020 is
vastgelegd. De nationale rechters hebben vragen over de geldigheid
van deze besluiten voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU.
Ongeldigverklaring besluit
Het EU-Hof heeft nu bepaald dat de Commissie zich bij de
berekening van de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten
alleen dient te baseren op de emissies van installaties die vanaf
2013 in de gemeenschapsregeling zijn opgenomen en niet op alle vanaf
die datum opgenomen emissies. De Commissie had er op moeten toezien
dat de lidstaten de relevante gegevens zouden verstrekken. Voor
zover de Commissie aan de hand van die gegevens niet de maximale
jaarlijkse hoeveelheid emissierechten en de correctiefactor kon
bepalen, had de Commissie de lidstaten moeten verzoeken de nodige
correcties aan te brengen. De Commissie heeft nu in haar besluit
echter rekening gehouden met de gegevens van bepaalde lidstaten die
emissies hadden meegedeeld die zijn veroorzaakt door nieuwe
activiteiten in installaties die al vóór 2013 aan de regeling voor
de handel in emissierechten waren onderworpen. Hierdoor is het
besluit van de Commissie ongeldig.
Werking in de tijd
Opvallend is dat de ongeldigheid van het besluit pas
ingaat vanaf tien maanden na het wijzen van dit arrest. De Commissie
krijgt dus de tijd van het Hof om een nieuwe hoeveelheid vast te
stellen. Dit betekent dat de verzoekers in deze zaak uiteindelijk
niet kunnen profiteren van de ongeldigheid van het besluit, wat
opmerkelijk is. Wanneer het Hof normaal gesproken de werking in de
tijd van een arrest beperkt, worden de verzoekers daarvan in de
regel uitgezonderd, zodat zij wel van een ongeldigverklaring kunnen
profiteren.