EU-Gerecht haalt streep door beeldmerk adidas
Nieuwsbericht | 19-06-2019
Het gaat om de uitspraak van het Gerecht van 19 juni in zaak T-307/17 adidas tegen EUIPO
In 2014 heeft het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) op naam van adidas het volgende Uniemerk ingeschreven voor kleding, schoenen en hoeden of petten.
In de aanvraag tot inschrijving beschreef adidas het merk als drie parallel lopende strepen van dezelfde lengte die op gelijke afstand van elkaar staan waarbij het irrelevant is in welke richting ze op het product zijn aangebracht. Na een vordering tot nietigverklaring van de Belgische schoenenfabrikant Shoe Branding Europe BVBA heeft het EUIPO in 2016 de inschrijving van dit merk bij gebrek aan onderscheidend vermogen nietig verklaard. Dit vermogen was niet intrinsiek aanwezig en evenmin door gebruik verkregen. Volgens het EUIPO had het merk niet mogen worden ingeschreven. In het bijzonder heeft adidas niet voor de hele Europese Unie bewezen dat het merk door gebruik onderscheidend vermogen had verkregen.
In zijn arrest van vandaag bevestigt het Gerecht van de Europese Unie de beslissing tot nietigverklaring door het beroep van adidas tegen de beslissing van het EUIPO af te wijzen.
Allereerst geen sprake is van een patroonmerk, dat wordt gevormd door een reeks elementen die op regelmatige wijze worden herhaald, maar van een gewoon beeldmerk.
Daarnaast heeft het EUPO volgens het gerecht terecht vastgesteld dat er sprake is van een ‘uitermate eenvoudig merk’. Adidas heeft dit ook niet betwist. Zelfs beperkte variaties hebben dan tot gevolg hebben dat de gewijzigde vorm niet kan worden geacht globaal equivalent te zijn aan de ingeschreven vorm van dit merk. Hoe eenvoudiger een merk is, des te minder kan het immers een onderscheidend vermogen hebben en des te eerder kan een wijziging die aan dit merk wordt aangebracht van invloed zijn op een van de wezenlijke kenmerken ervan en zodoende de perceptie van dit merk door het relevante publiek wijzigen is. In dat kader oordeelt het Gerecht vervolgens dat dan ook geen rekening kan worden gehouden met de vormen van gebruik die afwijken van de wezenlijke kenmerken van het merk, zoals de kleurencombinatie (zwarte strepen op een witte achtergrond). Het EUIPO heeft dan ook op goede gronden diverse door adidas aangevoerde bewijzen buiten beschouwing gelaten die betrekking hadden op andere tekens, zoals in het bijzonder tekens met een omgekeerde kleurencombinatie (witte strepen op een zwarte achtergrond).
Tot slot stelt het Gerecht vast dat het EUIPO geen blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat adidas niet had bewezen dat het betrokken merk op het hele grondgebied van de Unie was gebruikt en daardoor op dit hele grondgebied onderscheidend vermogen had verkregen. Van alle door adidas aangevoerde bewijzen waren immers alleen enkele bewijzen die betrekking hadden op slechts vijf lidstaten tot op zekere hoogte relevant. Die konden in deze zaak niet op de hele Unie worden toegepast.