EU-Gerecht: Ierse belastingrulings voor Apple geen verboden staatssteun

Contentverzamelaar

EU-Gerecht: Ierse belastingrulings voor Apple geen verboden staatssteun

De Europese Commissie is er niet in geslaagd aan te tonen dat Apple een ‘voordeel’ heeft gekregen in de zin van de staatssteunbepalingen in het EU-Werkingsverdrag. Dat is het oordeel van het EU-Gerecht in het belastingconflict tussen Ierland en Apple, enerzijds, en de Europese Commissie, anderzijds.

Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 15 juli 2020 in de gevoegde zaken T-778/16, Ierland tegen Commissie , en T-892/16, Apple Sales International en Apple Operations Europe tegen Commissie .

Aanleiding

In 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld betreffende het staatssteunkarakter van twee belastingrulings van de Ierse belastingdienst ten gunste van Apple Sales International (ASI) en Apple Operations Europe (AOE). De betwiste belastingrulings keurden op voorhand de methoden goed die ASI en AOE gebruikten om hun belastbare winst in Ierland vast te stellen met betrekking tot de handelsactiviteiten van hun Ierse filialen. De belastingrulings bleven van kracht totdat de nieuwe bedrijfsstructuur van Apple in Ierland in 2014 ten uitvoer werd gelegd.

In haar besluit heeft de Commissie geoordeeld dat de betrokken fiscale rulings staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, EU-Werkingsverdrag vormden die onverenigbaar was met de interne markt en door Ierland onrechtmatig was verleend. Ook eiste de Commissie de terugvordering van de betrokken steun. Volgens de berekeningen van de Commissie had Ierland aan Apple 13 miljard euro onrechtmatige belastingvoordelen toegekend.

Zowel Ierland als ASI en AOE hebben het EU-Gerecht verzocht de beschikking van de Commissie nietig te verklaren.

EU-Gerecht

Volgens het EU-Gerecht heeft de Commissie ten onrechte gesteld dat ASI en AOE een selectief economisch voordeel en, als gevolg, staatssteun hebben ontvangen.

Het EU-Gerecht onderschrijft de beoordelingen van de Commissie met betrekking tot de normale belastingheffing volgens het Ierse belastingrecht dat in dit geval van toepassing is, met name gelet op de binnen de OESO ontwikkelde instrumenten, om na te gaan of het niveau van belastbare winst dat door de Ierse belastingautoriteiten is goedgekeurd, overeenkomt met het niveau dat onder marktvoorwaarden zou zijn verkregen.

Het EU-Gerecht is echter van oordeel dat de Commissie ten onrechte heeft geconcludeerd dat de Ierse belastingautoriteiten aan ASI en AOE een voordeel hebben verleend omdat zij de intellectuele eigendomsrechten van de Apple Group, gehouden door ASI en AOE, niet hebben toegerekend aan de Ierse filialen, en daarom ook niet alle handelsinkomsten van ASI en AOE, verkregen uit de verkopen van Apple Group buiten Noord- en Zuid-Amerika, aan die filialen hebben toegerekend. Volgens het EU-Gerecht had de Commissie daartoe moeten aantonen dat die inkomsten de waarde vertegenwoordigen van de activiteiten die de Ierse filialen zelf daadwerkelijk uitvoerden, onder meer gelet op de activiteiten en functies die de Ierse filialen van ASI en AOE daadwerkelijk uitoefenden, enerzijds, en de strategische beslissingen die buiten deze filialen werden genomen en uitgevoerd, anderzijds.

Bovendien is het EU-Gerecht van oordeel dat de Commissie er ook niet in is geslaagd aan te tonen dat de belastingrulings methodologische fouten bevatten die tot een vermindering van de belastbare winst van ASI en AOE in Ierland zouden hebben geleid. Hoewel het EU-Gerecht het onvolledige en soms tegenstrijdige karakter van de belastingrulings betreurt, zijn de door de Commissie vastgestelde gebreken op zich niet voldoende om het bestaan van een voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, EU-Werkingsverdrag aan te tonen.

Voorts is het EU-Gerecht van oordeel dat de Commissie ook niet heeft bewezen dat de bestreden belastingrulings het resultaat waren van een discretionaire bevoegdheid van de Ierse belastingautoriteiten en dat ASI en AOE derhalve een selectief voordeel hadden verkregen. 

Het EU-Gerecht verklaart daarom het Commissiebesluit nietig.

De Europese Commissie kan nog hoger beroep instellen tegen de uitspraak van het EU-Gerecht.