EU-Gerecht verklaart besluit van Europese Commissie waarbij goedkeuring is gegeven voor Nederlandse (Covid-)staatssteun aan KLM nietig
Nieuwsbericht | 12-02-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 7 februari 2024 in de zaak T-146/22 (Ryanair/Commissie (KLM II- COVID-19).
Achtergrond In 2020 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gegeven aan Nederlandse staatssteun aan KLM. Deze steun bestond uit een staatsgarantie voor een banklening en uit een staatslening. Het totale bedrag van de steun bedroeg 3,4 miljard euro. De maatregel had tot doel om KLM tijdelijk liquiditeiten te verschaffen in verband met de Covid-19-pandemie.
In 2021 heeft het EU-Gerecht het besluit van de Commissie (zie ook eerder arrest van 19 mei 2021, Ryanair/Commissie (KLM – COVID-19), T-643/20 , zie ook dit ECER-bericht) echter nietig verklaard wegens ontoereikende motivering met betrekking tot de identificatie van de begunstigde van de maatregel. Bovendien heeft het EU-Gerecht besloten om de gevolgen van de nietigverklaring op te schorten totdat de Commissie een nieuw besluit zou hebben vastgesteld.
Vervolgens heeft de Commissie op 16 juli 2021 een nieuw besluit vastgesteld, waarin zij het standpunt heeft ingenomen dat de staatssteun verenigbaar was met de interne markt en dat KLM en haar dochterondernemingen de enige begunstigden van de steun waren, met uitsluiting van de andere vennootschappen van de groep Air France-KLM.
EU-Gerecht Het EU-Gerecht, waarbij de luchtvaartmaatschappij Ryanair beroep heeft ingesteld, verklaart bij het arrest van 7 februari 2024 ook dit tweede besluit nietig. Het EU-Gerecht is namelijk van oordeel dat de Europese Commissie een fout heeft begaan bij de identificatie van de begunstigden van de verleende staatssteun. Dit door de holding Air France-KLM en Air France – twee vennootschappen die deel uitmaken van de groep Air France-KLM – niet als begunstigden aan te merken.
Het EU-Gerecht onderzoekt in dit verband de kapitaalbanden en de organieke, functionele en economische banden tussen de vennootschappen van de groep Air France-KLM, het contractuele kader op basis waarvan de maatregel in kwestie is vastgesteld, en het soort steun dat is verleend en de context waarin dit is gebeurd. Het EU-Gerecht komt op basis hiervan tot de slotsom dat de holding Air France-KLM en Air France op zijn minst indirect konden profiteren van het voordeel dat met de betreffende staatssteun werd verschaft.
Zie ook de arresten van 20 december 2023 in de verwante zaken over steun van Frankrijk aan Air France, T-216/21 , Ryanair en Malta Air/Commissie (Air France – COVID-19), en T-494/21 , Ryanair en Malta Air/Commissie (Air France-KLM en Air France ‒ COVID-19) ; zie ook dit ECER-bericht. Meer informatie: Persbericht Curia ECER-dossier : Staatssteun ECER-bericht : EU-Gerecht: Besluiten Commissie tot goedkeuring financiële steun die door Frankrijk in de context van de Covid-pandemie aan Air France en Air France-KLM is verleend moeten nietig verklaard (8 januari 2024)