EU-Hof: criminele EU-burgers kunnen zelfs na 30 jaar verblijf worden uitgezet
Nieuwsbericht | 24-11-2010
Het gaat hier om een arrest van het EU-Hof van 23 november 2010 in de zaak C‑145/09, Land Baden-Württemberg tegen Panagiotis Tsakouridis.
Voor het uitzetten van een EU-burger geldt een strenge toets. Zijn gedrag moet een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormen. Bij het besluit tot uitzetting moet de lidstaat de duur van het verblijf van de betrokkene op zijn grondgebied, diens leeftijd, gezondheidstoestand, gezins- en economische situatie, sociale en culturele integratie in het gastland en de mate waarin hij bindingen heeft met zijn land van oorsprong, in overweging nemen.
EU-burgers die langer dan vijf jaar in een andere lidstaat verblijven hebben op grond van richtlijn 2004/38 betreffende het vrij verkeer van EU-burgers een duurzaam verblijfsrecht. Burgers die langer dan tien jaar ergens verblijven krijgen bovendien verhoogde bescherming tegen uitzetting. Er moet dan sprake zijn van een dwingende reden van openbare veiligheid. Dus niet alleen een aantasting van de openbare veiligheid, maar een ‘ernstige aantasting’ daarvan.
De Griek Tsakouridis, geboren in 1978 in Duitsland, was in Duitsland veroordeeld voor een gevangenisstraf van zes jaar wegens drugshandel. Volgens het EU-Hof is de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit een dwingende reden van openbare veiligheid. Er moet een individueel onderzoek gedaan worden naar alle individuele omstandigheden, maar het feit dat hij meer dan tien jaar heeft verbleven in Duitsland vrijwaart hem niet van uitzetting. Drugsverslaving is volgens het EU-Hof een ramp voor de mens en een economisch en sociaal gevaar voor de mensheid.