EU-Hof: de wolf kan niet worden aangewezen als bejaagbare soort op regionaal niveau wanneer zijn staat van instandhouding op nationaal niveau ongunstig is
Nieuwsbericht | 01-08-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 29 juli 2024 in zaak C-436/22 (ASCEL).
Achtergrond De Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) werd aangenomen om een essentiële doelstelling van algemeen belang van de Europese Unie te verwezenlijken: het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, waarbij wordt bijgedragen aan het waarborgen van de biodiversiteit door het behoud van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna.
In Spanje zijn de Iberische wolvenpopulaties in overeenstemming met de Habitatrichtlijn onderworpen aan afzonderlijke beschermingsregimes: de populaties ten zuiden van de rivier de Douro genieten strikte bescherming. De populaties ten noorden van de Douro zijn geclassificeerd als diersoort van communautair belang waarvoor beheersmaatregelen kunnen gelden.
Op grond van een Spaanse regionale wet is de wolf aangewezen als bejaagbare diersoort ten noorden van de Douro in de autonome gemeenschap Castilië en León. In 2019 keurde de regionale overheid een plan goed voor de lokale exploitatie van wolven in de jachtgebieden ten noorden van de rivier de Douro voor de seizoenen 2019/20, 2020/21 en 2021/22. Dat plan stond de jacht op in totaal 339 wolven toe. De Vereniging voor het behoud en de studie van de Iberische wolf (ASCEL) heeft tegen dat plan beroep ingesteld bij het Hooggerechtshof van Castilië en León. ASCEL eist ook een vergoeding voor de schade die is toegebracht aan de wilde fauna, gelijk aan de economische waarde van elk exemplaar dat is gedood tijdens de jachtseizoenen 2019/20, 2020/21 en 2021/22, dat wil zeggen een bedrag van 9 261 euro per wolf. Volgens de regionale wet bedraagt de waarde van elke bejaagde wolf 6 000 euro.
Deze Spaanse rechter twijfelt aan de verenigbaarheid van de regionale wet met de habitatrichtlijn en stelt het EU-Hof hierover prejudiciële vragen. Volgens een verslag over de periode 2013-2018, dat Spanje in 2019 naar de Commissie heeft gestuurd, had de wolf een "ongunstig-arme" staat van instandhouding in de drie regio's die hij op het nationale grondgebied bezette (Middellandse Zee, Atlantische Oceaan en Alpen), waarvan de eerste twee Castilië en León omvatten.
EU-Hof Het EU-Hof antwoordt dat de regionale wet in strijd is met de Habitatrichtlijn. De wolf kan immers niet als bejaagbare diersoort worden aangewezen op een deel van het grondgebied van een lidstaat wanneer zijn staat van instandhouding op nationaal niveau ongunstig is.
Het feit dat een diersoort aan beheersmaatregelen kan worden onderworpen, betekent volgens het EU-Hof niet dat zijn staat van instandhouding gunstig is.
Die beheersmaatregelen moeten volgens het EU-hof tot doel hebben de betrokken soort in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen. Als deze maatregelen jachtregels omvatten, zijn ze dus bedoeld om de jacht te beperken, niet om deze uit te breiden. Als het nodig blijkt, kan de jacht dus zelfs worden verboden.
Bovendien moet een besluit dat de jacht op een soort toestaat, gerechtvaardigd zijn en gebaseerd zijn op toezichtgegevens over de staat van instandhouding van die soort. De Habitatrichtlijn verplicht de lidstaten om toezicht te houden op de staat van instandhouding van soorten en natuurlijke habitats, met bijzondere aandacht voor prioritaire typen natuurlijke habitats en prioritaire soorten. Dit toezicht is van essentieel belang om te bepalen of er beheersmaatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de soorten in een gunstige staat van instandhouding worden gehandhaafd. Dit moet het mogelijk maken de meest recente gegevens over de staat van instandhouding van de betrokken soorten te verkrijgen. Deze toezichtverplichting wordt aangevuld met de verplichting om de Europese Commissie om de zes jaar een verslag over de uitvoering van deze richtlijn te doen toekomen. Zie ook zaak C-674/17.
Bovendien moet dit toezicht met bijzondere zorgvuldigheid worden uitgeoefend wanneer deze soort in het algemeen als een soort van communautair belang wordt beschouwd. Bij de opstelling van het bestreden plan heeft de autonome gemeenschap Castilla y León echter geen rekening gehouden met het verslag van 2019, volgens hetwelk de staat van instandhouding van de wolf in Spanje ongunstig is.
In elk geval moet bij de beoordeling van de staat van instandhouding van een soort en van de opportuniteit van de vaststelling van beheersmaatregelen rekening worden gehouden met het verslag dat de lidstaten om de zes jaar uit hoofde van de habitatrichtlijn opstellen, en met de meest recente wetenschappelijke gegevens die zij bij het toezicht hebben verkregen. Deze beoordelingen moeten niet alleen op lokaal niveau worden uitgevoerd, maar ook op het niveau van de biogeografische regio, en zelfs op grensoverschrijdend niveau (in het geval van beschermde diersoorten die zich, zoals de wolf, over uitgestrekte gebieden uitstrekken: zie ook zaak C-88/19. In dit verband moet ook worden opgemerkt dat de Iberische wolf in Portugal een strikt beschermde diersoort is). Wanneer een diersoort een ongunstige staat van instandhouding heeft, moeten volgens het EU-Hof de bevoegde autoriteiten maatregelen nemen om de staat van instandhouding van de betrokken soort zodanig te verbeteren dat de populaties ervan in de toekomst duurzaam in een gunstige staat worden gehandhaafd. In dat verband kunnen beschermende maatregelen, zoals een beperking van of een verbod op de jacht, noodzakelijk worden geacht als er onzekerheid blijft bestaan over de risico's die bestaan voor het behoud van een soort in een gunstige staat van instandhouding (voorzorgsbeginsel).
Meer informatie: Persbericht Curia ECER-dossier: Klimaat en Milieu – behoud wilde dieren en planten ECER-bericht: EU-Hof: het verbod op de wolvenjacht in Oostenrijk is geldig (15 juli 2024)